dan & als

Dan & Als
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Dan & Als

Slide 1 - Slide

Wanneer gebruik je als?
(2 goede antwoorden)
A
Na een bijwoord
B
Als het woord 'zo' in de zin staat.
C
Bij een vergrotende trap
D
Na een vergelijking die gelijk is

Slide 2 - Quiz

Wanneer gebruik je dan?
(2 goede antwoorden)
A
Als iets gelijk is
B
Na een vergrotende trap
C
Als er een verschil is
D
Na een lijdend voorwerp

Slide 3 - Quiz

Welke zin is fout geschreven?
A
Saar is even aardig als ik.
B
Het regent net zo hard dan gister.
C
Frits is drie keer zo snel als vorig jaar.
D
Het nieuwe huis is vier keer zo groot als het oude.

Slide 4 - Quiz

Welke zin is fout geschreven?
A
Suriname is vier keer zo groot als Nederland.
B
Het is een ander verhaal dan ik eerst dacht.
C
Het gaat precies hetzelfde dan vorig jaar.
D
Ik heb een andere auto dan Erik.

Slide 5 - Quiz

Welke zin in fout geschreven.
A
Deze toren is groter dan de vorige.
B
De buurman heeft hetzelfde zwembad als wij.
C
Lola heeft dezelfde kleur ogen dan haar zus.
D
Koen is langer dan Niels.

Slide 6 - Quiz

Mijn handen zijn groter ... die van jou.

Slide 7 - Open question

Saar is langer ... Joost.

Slide 8 - Open question

Grietje is even blond ... Hans.

Slide 9 - Open question

Donna is even oud ... Amber

Slide 10 - Open question

Hij is langer ... zijn broertje.

Slide 11 - Open question

Dit is net zo groot ... een huis.

Slide 12 - Open question

Hij heeft evenveel gedaan ... zij.

Slide 13 - Open question

De nieuwe cd is beter ... de oude.

Slide 14 - Open question

Ik heb dezelfde auto ... Erik.

Slide 15 - Open question

Zij is gekker ... ik

Slide 16 - Open question

Dit is het einde van de les.
Wat vond je ervan?

Slide 17 - Open question