1G Grammatica H1-6 ZD en WS

1G Grammatica H1-6 ZD 
Voorbereiding toetsweek 3, mrt 2023, 1BK MH
onderdeel Grammatica Zinsdelen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

1G Grammatica H1-6 ZD 
Voorbereiding toetsweek 3, mrt 2023, 1BK MH
onderdeel Grammatica Zinsdelen

Slide 1 - Slide

De persoonsvorm (PV) hoort altijd bij het werkwoordelijk gezegde (WG).
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

Het onderwerp (OW) kun je vinden met de tijdproef.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

Het werkwoordelijk gezegde (WG) bestaat meestal alleen uit werkwoorden.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Een vraagzin begint altijd met de persoonsvorm (PV)
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Voor de persoonsvorm (PV) kunnen één of meer zinsdelen staan.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Als de persoonsvorm meervoud is, moet het onderwerp ook meervoud zijn.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Elke zin heeft een lijdend voorwerp (LV)
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Wie of wat + werkwoordelijk gezegde = lijdend voorwerp
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

De chauffeur van de bus / hielp / de mevrouw en haar kind / instappen.

A
verdeling klopt
B
verdeling klopt niet

Slide 10 - Quiz

Hoe / kun jij / meewerken / aan de verbetering van het milieu
A
verdeling klopt
B
verdeling klopt niet

Slide 11 - Quiz

Is / het risico op blikseminslag / groot / in jouw huis
A
verdeling klopt
B
verdeling klopt niet

Slide 12 - Quiz

Jaren / hebben / onze buren / op hun nieuwe huis / gewacht
A
verdeling klopt
B
verdeling klopt niet

Slide 13 - Quiz

De chauffeur van de bus hielp de mevrouw en haar kind instappen
A
ow = de chauffeur van de bus
B
ow = de chauffeur
C
ow = de mevrouw en haar kind
D
ow = de mevrouw

Slide 14 - Quiz

Hoe kun jij meewerken aan de verbetering van het milieu?
A
ow = kun
B
ow = jij
C
ow = de verbetering
D
ow = de verbetering van het milieu

Slide 15 - Quiz

Die jongen uit JH2C is vorige week naar New York gevlogen
A
wg = is
B
wg = is gevlogen

Slide 16 - Quiz

Die jongen uit JH2C is vorige week naar New York gevlogen
A
ow = Die jongen
B
ow = Die jongen uit JH2C

Slide 17 - Quiz

In het weekend slaapt Jordy altijd uit
A
wg = slaapt
B
wg = slaapt uit

Slide 18 - Quiz

Marloes/ heeft / een mooie etage / gekocht / in het centrum / van Amsterdam
A
verdeling klopt
B
verdeling klopt niet

Slide 19 - Quiz

Marloes/ heeft / een mooie etage / gekocht / in het centrum van Amsterdam
A
lv = in het centrum van Amsterdam
B
lv = een mooie etage

Slide 20 - Quiz

Marije tekent de man met de pen
A
lv = de man met de pen
B
lv = de man

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Succes met je toets!
Voorbereiding Toetsweek 3, maart '23 1BK MH

Slide 24 - Slide