Werkwoorden_verkeer
1 / 33
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
A
Fietsen
B
Wandelen
C
Rijden
D
Lopen
Slide 2 - Quiz
A
Fietsen
B
Wandelen
C
Rijden
D
Lopen
Slide 3 - Quiz
A
Fietsen
B
Wandelen
C
Rijden
D
Lopen
Slide 4 - Quiz
A
Fietsen
B
Wandelen
C
Rijden
D
Lopen
Slide 5 - Quiz
A
Stoppen
B
Wachten
C
Zitten
D
Spelen
Slide 6 - Quiz
A
Stoppen
B
Wachten
C
Zitten
D
Spelen
Slide 7 - Quiz
A
Stoppen
B
Wachten
C
Zitten
D
Spelen
Slide 8 - Quiz
De auto rijdt op de straat.
A
Juist
B
Fout
Slide 9 - Quiz
De fiets fietst op het voetpad.
A
Juist
B
Fout
Slide 10 - Quiz
De man wandelt op de sporen.
A
Juist
B
Fout
Slide 11 - Quiz
De tram rijdt op de sporen.
A
Juist
B
Fout
Slide 12 - Quiz
Het meisje fietst op het fietspad.
A
Juist
B
Fout
Slide 13 - Quiz
Ik zit op de straat.
A
Juist
B
Fout
Slide 14 - Quiz
Ik
Jij
Wij
rijd
fietsen
rijdt
loop
wandelen
fietst
wandel
wachten
loopt
lopen
stop
stoppen
stopt
Slide 15 - Drag question
Ik ... (rijden)
Slide 16 - Open question
Jij ... (fietsen)
Slide 17 - Open question
Jullie ... (wachten)
Slide 18 - Open question
Jij ... (zitten)
Slide 19 - Open question
De man ... (stoppen)
Slide 20 - Open question
Het meisje ... (wandelt)
Slide 21 - Open question
wandelt - Ahmad Shakib - op het voetpad
Slide 22 - Open question
Ik - op het fietspad - fiets
Slide 23 - Open question
De jongens - op de bank - zitten
Slide 24 - Open question
rijdt - op de sporen - De trein
Slide 25 - Open question
Khaled - op de bus - wacht
Slide 26 - Open question
De politie - de auto - stopt
Slide 27 - Open question
De jongen
Ik
De jongen en het meisje
loopt
wandelen
vraag
stopt
rijden
fiets
lees
leest
stop
vragen
wandelt
Slide 28 - Drag question
Maak zelf een zin over de praatplaat.
Slide 29 - Open question
Maak zelf een zin over de praatplaat.
Slide 30 - Open question
Maak zelf een zin over de praatplaat.
Slide 31 - Open question
Maak zelf een zin over de praatplaat.
Slide 32 - Open question
Maak zelf een zin over de praatplaat.
