1HV Kapitel 1 Gramm A + B & Lektion 1&2 woordjes

Vertaal:
Hauptstadt
A
binnenstad
B
hoofdstad
C
toeristenstad
D
provinciestad
1 / 10
next
Slide 1: Quiz
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Vertaal:
Hauptstadt
A
binnenstad
B
hoofdstad
C
toeristenstad
D
provinciestad

Slide 1 - Quiz

Vertaal:
nett
A
netjes
B
net
C
aardig
D
niet

Slide 2 - Quiz

immer
A
nooit
B
immers
C
altijd
D
een beetje

Slide 3 - Quiz

Wat is in het Duits:
jullie?

Slide 4 - Open question

Vertaal:
jij maakt (machen)

Slide 5 - Open question

Vertaal:
schon
A
schoon
B
mooi
C
al
D
schoen

Slide 6 - Quiz

Wat is onjuist?
A
ich arbeite
B
ihr arbeiten
C
wir arbeiten
D
du arbeitest

Slide 7 - Quiz

Wat is juist?
A
du macht
B
er machst
C
ihr tanzt
D
Sie tanzt

Slide 8 - Quiz

Vertaal:
ein bisschen
A
een beetje
B
een gebitje
C
een beestje
D
een bijtje

Slide 9 - Quiz

Vertaal:
u werkt
A
Sie arbeitet
B
Sie arbeitest
C
sie arbeitet
D
Sie arbeiten

Slide 10 - Quiz