This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom
Paragraaf 1.2 Percentage gegeven
Leg bladzijde 23 voor je open!
Slide 1 - Slide
Heb je eerder gewerkt met procenten bij een andere vak?
Slide 2 - Open question
Voorkennis
Wat weet je al?
Slide 3 - Slide
Hoeveel procent is 20 van de 100
A
20%
B
10%
C
40%
D
Geen van allen
Slide 4 - Quiz
Hoeveel procent is één heel brood?
A
1 %
B
10 %
C
100 %
D
1000 %
Slide 5 - Quiz
Hoeveel procent zit het dichtst bij
43
A
74 %
B
42%
C
31 %
D
79 %
Slide 6 - Quiz
¼ deel is hoeveel procent
A
40%
B
4%
C
14%
D
25%
Slide 7 - Quiz
Hoeveel procent is 5 van 25?
A
2,5%
B
5%
C
20%
D
25%
Slide 8 - Quiz
Sleep de getallen hierboven naar de vakjes onder op volgorde van klein naar groot.
75%
33,5%
3
---
10
4
---
5
12,9%
12,09%
1
---
3
1
---
8
Slide 9 - Drag question
Lesdoelen
Je leert hoe je de aantal/bedrag moet uitrekenen als de procenten bekend zijn.
Slide 10 - Slide
Hoeveel lesdoelen zijn er in deze les?
A
3
B
4
C
5
D
Geen van allen
Slide 11 - Quiz
Uitleg theorie
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
01:51
Hoeveel is 25% van 200
A
1
B
25
C
50
D
100
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Video
02:29
Hoeveel korting krijg je op je broek?
A
€24,00
B
€24,92
C
€75,50
D
€100,00
Slide 16 - Quiz
03:38
Wat kost de nieuwe broek met korting?
A
€24,92
B
€50,58
C
€33,33
D
€75,50
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Video
0
Slide 19 - Video
Wat heb je geleerd van dit filmpje?
Slide 20 - Open question
Schrift
Neem het voorbeeld over in je schrift.
Het voorbeeld staat bij de volgende dia (deze neem je over).
Nadat je deze overgenomen hebt maak je hiervan een foto en zorg je dat deze hier wordt geüpload.
(deze dia komt na het voorbeeld).
Slide 21 - Slide
Neem het voorbeeld over in je schrift.
Foto hier uploaden.
Slide 22 - Open question
Je kan het!
Enkele oefeningen...
Slide 23 - Slide
Een rugbyshirt kost 60 euro. De prijs gaat 4% omhoog. Wat wordt de nieuwe prijs?
A
62,40
B
66,67
C
57,60
D
64,00
Slide 24 - Quiz
Bereken de nieuwe prijs van de televisie
A
€27,5
B
€250,-
C
€247,50
D
€147,50
Slide 25 - Quiz
Bereken de nieuwe prijs van de sportschoenen
A
€20,-
B
€40,-
C
€60,-
D
€25,-
Slide 26 - Quiz
Wat is de nieuwe prijs?
A
104 euro
B
650-104= 546 euro
C
650+104=754 euro
D
104 + 16 = 120 euro
Slide 27 - Quiz
Je krijgt €5 korting op je bestelling van €20. De nieuwe prijs krijg je door:
A
-
B
x
C
:
D
+
Slide 28 - Quiz
Een fiets van €879,- wordt 8% duurder Hoe bereken je de nieuwe prijs?
A
879 : 100 x 8
B
879 x 108
C
879 : 100 x 108
D
978 : 100 x 108
Slide 29 - Quiz
Bert ziet een hoed voor 80 euro. Bij de hoed staat een kaartje met 20% korting. Hoeveel euro korting is dat?
Schuif de vakken op de juiste plaats
procent 100 1
euro X
20
16,00
80,00
100%
1
X
Bedrag
Procent
Slide 30 - Drag question
Karel ziet een mobiel voor 700 euro. Bij de mobiel staat een kaartje met 8% korting. Wat is de nieuwe prijs voor mobiel?
Schuif de vakken op de juiste plaats
procent 100 1
euro X
8
644,00
700,00
100
X
1
Bedrag
Procent
756,00
Slide 31 - Drag question
Rene ziet een fiets voor 500 euro. Bij de fiets staat een kaartje met 10% korting Hoeveel korting krijgt hij?
Schuif de vakken op de juiste plaats
procent 100 1
euro X
10
450,00
500,00
100%
X
1
Bedrag
Procent
50,00
90
Slide 32 - Drag question
In een aquarium zitten 60 vissen, er zijn 30% rode vissen. Hoeveel van de vissen is rood? Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
procent
aantal
1
X
18
60
100
30
Procent
Aantal
Slide 33 - Drag question
In een aquarium zitten 12 vissen, er zijn 41,7% rode vissen. Hoeveel van de vissen is rood?
procent
euro
12
100
5
1
X
41,7
Procent
Aantal
48,3
7
Slide 34 - Drag question
Kader 3 heeft 76 leerlingen, daarvan zijn er 68,4% van online. Hoeveel van de leerlingen is online?
Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
76
100
52
1
X
68,4
Aantal
Procent
31,6
24
23
Slide 35 - Drag question
Bert ziet een hoed voor 80 euro. Bij de hoed staat een kaartje met 20% korting. Hoeveel kost de hoed nu?
Schuif de vakken op de juiste plaats
procent 100 1
euro X
20
16,00
80,00
100
1
X
Bedrag
Procent
64,00
80
Slide 36 - Drag question
Karel ziet een mobiel voor 700 euro. Bij de mobiel staat een kaartje met 8% korting. Wat is de nieuwe prijs voor mobiel?
Schuif de vakken op de juiste plaats
procent 100 1
euro X
8
644,00
700,00
100
X
1
Bedrag
Procent
92
Slide 37 - Drag question
Rene ziet een fiets voor 500 euro. Bij de fiets staat een kaartje met 10% korting Hoeveel kost de fiets nu?
Schuif de vakken op de juiste plaats
procent 100 1
euro X
10
450,00
500,00
100
X
1
Bedrag
Procent
90
50
Slide 38 - Drag question
Een smart fortwo is 2695 mm lang. De smart forfour is 29,7% langer. Hoe lang is de smart forfour? Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
2695
100
3495
1
X
29,7
Procent
Lengte
129,7
800
Slide 39 - Drag question
Nora koopt een cd in de opruiming. De cd kost €16,95. Ze krijgt 59% korting. Hoeveel moet ze betalen? Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
16,95
100
6,95
1
X
59
Bedrag
Procent
41
10,00
Slide 40 - Drag question
In de winkelstraat lopen 140 mensen rond. Er worden 85% mensen gevraagd om mee te doen aan een enquete. Hoeveel van de mensen is ondervraagd?Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
140
119
X
1
85
100
15
21
Slide 41 - Drag question
Huiswerk
Maak in deze les:
Opgave 37 t/m opgave 50
Bladzijde 13.
Ben je klaar?
Ga dan werken aan de digitale leeromgeving van Getal & Ruimte!
Succes!
Slide 42 - Slide
Nakijken
Je gaat eerst het huiswerk van de deze (of vorige) les nakijken.
1. Gebruik hiervoor een andere kleur pen.
2. Zet een krulletje of vinkje bij de opgave die goed zijn.
3. Verbeter je antwoorden.
Slide 43 - Slide
Maak een foto van je gemaakte sommen
Slide 44 - Open question
Maak een foto van je gemaakte sommen
Slide 45 - Open question
Wat heb je geleerd van deze les?
Slide 46 - Open question
Wat vind je nog moeilijk aan deze les?
Slide 47 - Open question
Lesafsluiting
Met de volgende opgave kun je laten zien dat wat je geleerd hebt vandaag ook kunt!
Klaar voor de quiz?
Slide 48 - Slide
Nora koopt een cd in de opruiming. De cd kost €16,95. Ze krijgt 59% korting. Hoeveel korting krijgt ze? Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
procent
euro
16,95
100
6,95
1
X
59
Slide 49 - Drag question
Nora koopt een cd in de opruiming. De cd kost €16,95. Ze krijgt 59% korting. Hoeveel moet ze betalen? Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.