1.1 Percentage gegeven

Welkom
Paragraaf 1.1 Percentage gegeven

Leg bladzijde 8 voor je open!
1 / 47
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Paragraaf 1.1 Percentage gegeven

Leg bladzijde 8 voor je open!

Slide 1 - Slide

Heb je eerder gewerkt met procenten bij een andere vak?

Slide 2 - Open question

Voorkennis
Wat weet je al?

Slide 3 - Slide

Hoeveel procent is
20 van de 100
A
20%
B
10%
C
40%
D
Geen van allen

Slide 4 - Quiz

Hoeveel procent is één heel brood?
A
1 %
B
10 %
C
100 %
D
1000 %

Slide 5 - Quiz

Hoeveel procent zit het dichtst bij

43
A
74 %
B
42%
C
31 %
D
79 %

Slide 6 - Quiz

¼ deel is hoeveel procent
A
40%
B
4%
C
14%
D
25%

Slide 7 - Quiz

Hoeveel procent is 5 van 25?
A
2,5%
B
5%
C
20%
D
25%

Slide 8 - Quiz

Sleep de getallen hierboven naar de vakjes onder op volgorde van klein naar groot.
75%
33,5%
3
---
10
4
---
5
12,9%
12,09%
1
---
3
1
---
8

Slide 9 - Drag question

Lesdoelen
  • Je leert hoe je de aantal/bedrag moet uitrekenen als de procenten bekend zijn. 

Slide 10 - Slide

Hoeveel lesdoelen zijn er in deze les?
A
3
B
4
C
5
D
Geen van allen

Slide 11 - Quiz

Uitleg theorie
Belangrijk! Leren met YouTube

  • Kijk naar de filmpjes van Math with Menno op YouTube voor uitleg.
  • Math with Menno legt moeilijke wiskundige concepten op een eenvoudige manier uit.
  • Wat moet je doen na het kijken van een filmpje?
  • Oefenen, oefenen, oefenen: Het is heel belangrijk dat je na het kijken van de filmpjes zelf aan de slag gaan met oefenopgaven.
  • Stel vragen: Als er iets niet duidelijk is, vraag dan hulp van je leraar of klasgenoten.
  • De filmpjes zijn een startpunt: Gebruik de filmpjes om te beginnen met leren, maar vertrouw niet alleen op de filmpjes. Het echte begrijpen komt van het zelf doen van de opgaven.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Wat heb je geleerd van dit filmpje?

Slide 16 - Open question

Schrift
Neem het voorbeeld over in je schrift.
Het voorbeeld staat bij de volgende dia (deze neem je over).
Nadat je deze overgenomen hebt maak je hiervan een foto en zorg je dat deze hier wordt geüpload. 
(deze dia komt na het voorbeeld).

Slide 17 - Slide


Neem het voorbeeld over in je schrift.
Foto hier uploaden.

Slide 18 - Open question

Je kan het!
Enkele oefeningen...

Slide 19 - Slide

Een rugbyshirt kost 60 euro. De prijs gaat 4% omhoog. Wat wordt de nieuwe prijs?
A
62,40
B
66,67
C
57,60
D
64,00

Slide 20 - Quiz

Bereken de nieuwe
prijs van de televisie
A
€27,5
B
€250,-
C
€247,50
D
€147,50

Slide 21 - Quiz

Bereken de nieuwe
prijs van de
sportschoenen
A
€20,-
B
€40,-
C
€60,-
D
€25,-

Slide 22 - Quiz

Wat is
de nieuwe prijs?
A
104 euro
B
650-104= 546 euro
C
650+104=754 euro
D
104 + 16 = 120 euro

Slide 23 - Quiz

Je krijgt €5 korting op je bestelling van €20. De nieuwe prijs krijg je door:
A
-
B
x
C
:
D
+

Slide 24 - Quiz

Een fiets van €879,- wordt 8% duurder
Hoe bereken je de nieuwe prijs?
A
879 : 100 x 8
B
879 x 108
C
879 : 100 x 108
D
978 : 100 x 108

Slide 25 - Quiz

Bert ziet een hoed voor 80 euro. Bij de hoed staat een kaartje met 20% korting. Hoeveel euro korting is dat?
Schuif de vakken op de juiste plaats
procent          100                   1   

euro                                        X
20
16,00
80,00
100%
1
X
Bedrag
Procent

Slide 26 - Drag question

Karel ziet een mobiel voor 700 euro. Bij de mobiel staat een kaartje met 8% korting. Wat is de nieuwe prijs voor mobiel?
Schuif de vakken op de juiste plaats
procent          100                   1   

euro                                        X
8
644,00
700,00
100
X
1
Bedrag
Procent
756,00

Slide 27 - Drag question

Rene ziet een fiets voor 500 euro. Bij de fiets staat een kaartje met 10% korting Hoeveel korting krijgt hij?
Schuif de vakken op de juiste plaats
procent          100                   1   

euro                                        X
10
450,00
500,00
100%
X
1
Bedrag
Procent
50,00
90

Slide 28 - Drag question

In een aquarium zitten 60 vissen, er zijn 30% rode vissen. Hoeveel van de vissen is rood? Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.

procent

aantal
1
X
18
60
100
30
Procent
Aantal

Slide 29 - Drag question

In een aquarium zitten 12 vissen, er zijn 41,7% rode vissen. Hoeveel van de vissen is rood? 

procent

euro
12
100
5
1
X
41,7
Procent
Aantal
48,3
7

Slide 30 - Drag question

Kader 3 heeft 76 leerlingen, daarvan zijn er 68,4% van online. Hoeveel van de leerlingen is online? 
Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.

76
100
52
1
X
68,4
Aantal
Procent
31,6
24
23

Slide 31 - Drag question

Bert ziet een hoed voor 80 euro. Bij de hoed staat een kaartje met 20% korting. Hoeveel kost de hoed nu?
Schuif de vakken op de juiste plaats
procent          100                   1   

euro                                        X
20
16,00
80,00
100
1
X
Bedrag
Procent
64,00
80

Slide 32 - Drag question

Karel ziet een mobiel voor 700 euro. Bij de mobiel staat een kaartje met 8% korting. Wat is de nieuwe prijs voor mobiel?
Schuif de vakken op de juiste plaats
procent          100                   1   

euro                                        X
8
644,00
700,00
100
X
1
Bedrag
Procent
92

Slide 33 - Drag question

Rene ziet een fiets voor 500 euro. Bij de fiets staat een kaartje met 10% korting Hoeveel kost de fiets nu?
Schuif de vakken op de juiste plaats
procent          100                   1   

euro                                        X
10
450,00
500,00
100
X
1
Bedrag
Procent
90
50

Slide 34 - Drag question

Een smart fortwo is 2695 mm lang. De smart forfour is 29,7% langer. Hoe lang is de smart forfour? Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.

2695
100
3495
1
X
29,7
Procent
Lengte
129,7
800

Slide 35 - Drag question

Nora koopt een cd in de opruiming. De cd kost €16,95. Ze krijgt 59% korting. Hoeveel moet ze betalen? Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
16,95
100
6,95
1
X
59
Bedrag
Procent
41
10,00

Slide 36 - Drag question

In de winkelstraat lopen 140 mensen rond. Er worden 85% mensen gevraagd om mee te doen aan een enquete. Hoeveel van de mensen is ondervraagd?Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
140
119
X
1
85
100
15
21

Slide 37 - Drag question

Huiswerk


Maak in deze les:

Opgave 37 t/m opgave 50

Bladzijde 13.


Ben je klaar?

Ga dan werken aan de digitale leeromgeving van Getal & Ruimte!


Succes!


Slide 38 - Slide

Nakijken
Je gaat eerst het huiswerk van de deze (of vorige) les nakijken. 
1. Gebruik hiervoor een andere kleur pen. 
2. Zet een krulletje of vinkje bij de opgave die goed zijn. 
3. Verbeter je antwoorden.

Slide 39 - Slide

Maak een foto van je gemaakte sommen

Slide 40 - Open question

Maak een foto van je gemaakte sommen

Slide 41 - Open question

Wat heb je geleerd van deze les?

Slide 42 - Open question

Wat vind je nog moeilijk aan deze les?

Slide 43 - Open question

Lesafsluiting
  • Met de volgende opgave kun je laten zien dat wat je geleerd hebt vandaag ook kunt!

  • Klaar voor de quiz? 

Slide 44 - Slide

Nora koopt een cd in de opruiming. De cd kost €16,95. Ze krijgt 59% korting. Hoeveel korting krijgt ze? Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
procent

euro
16,95
100
6,95
1
X
59

Slide 45 - Drag question

Nora koopt een cd in de opruiming. De cd kost €16,95. Ze krijgt 59% korting. Hoeveel moet ze betalen? Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
16,95
100
6,95
1
X
59
Bedrag
Procent
41
10,00

Slide 46 - Drag question

Tot ziens iedereen

Slide 47 - Slide