Religie: Universele Waarden en Verschillen

Religie: Universele Waarden en Verschillen

Religies hebben universele waarden.
Wat weet je al over het woord 'universele waarden'?

Welke religies zijn er ?

Universaliteit van Religie

Religie is een universeel fenomeen. Het is aanwezig in alle culturen en delen van de wereld, en heeft veel overeenkomsten in termen van basispraktijken en waarden.

Leg uit wat wordt bedoeld met de universaliteit van religie en stel vragen om te beoordelen hoeveel de leerlingen al weten over dit onderwerp.

Universeel betekent

1. Over de hele wereld.
2. Enkel over een land.
3. Universum
4. Geen van bovenstaande.

Universele Waarden van Religie

Religie kent universele waarden zoals naastenliefde, waardering, verdraagzaamheid, eerlijkheid en respect voor anderen. Deze waarden worden aangetroffen in alle religies.

Beschrijf de universele waarden die aanwezig zijn in alle religies en waarom ze belangrijk zijn om te begrijpen.

Heb jij een foto dat weergeeft dat je één van deze waarde toepast?

Verschillen in Religie

Ondanks de universele waarden, verschillen religies van elkaar in hun geloofsovertuigingen, rituelen en praktijken. Dit komt door factoren zoals cultuur, geschiedenis en geografische locatie.

Beschrijf de verschillen tussen religies en leg uit waarom er verschillen zijn.

Welke verschillen zijn er in religies?

Redenen voor het Ontstaan van Verschillende Godsdiensten

Er zijn veel redenen voor het ontstaan van verschillende godsdiensten, zoals:

• een reactie op veranderingen van samenleving,
• politieke gebeurtenissen, 
• Andere ideeën, 
• culturele verschillen.
  

Beschrijf de redenen voor het ontstaan van verschillende godsdiensten en moedig de leerlingen aan om vragen te stellen.

Reflectie

Wat hebben jullie geleerd over de universaliteit en universele waarden van religie? Wat zijn enkele redenen waarom religies van elkaar verschillen?

Sluit de les af met een reflectie om te controleren of de leerlingen de belangrijkste concepten hebben begrepen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.