Intro / grammar / study (21-09)

Today:
1. Verwachtingen
2. Grammar herhaling
3. Leren





Goals (aan het einde van de les...) :
-  Heb je aangegeven waar je behoefte aan hebt.
- Heb je kunnen oefenen met de grammatica van unit 1.
- Heb je kunnen oefenen met de woordjes van unit 1. 

1 / 30
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Today:
1. Verwachtingen
2. Grammar herhaling
3. Leren





Goals (aan het einde van de les...) :
-  Heb je aangegeven waar je behoefte aan hebt.
- Heb je kunnen oefenen met de grammatica van unit 1.
- Heb je kunnen oefenen met de woordjes van unit 1. 

Slide 1 - Slide

1. Verwachtingen
- Engels schrift, pen, laptop, planagenda iedere les mee
- Eén iemand tegelijk aan het woord (denk aan je vinger)
- Respect voor elkaar(s spullen)
- Algemene schoolregels
- Toon inzet
Please raise your hand if you want to say / ask something. 

Slide 2 - Slide

1. Verwachtingen
Waar heb je behoefte aan de aankomende weken? 
Wat vind je lastig?
Waar wil je meer mee oefenen?

Dit helpt mij bij de voorbereidingen voor de lessen... :)
Please raise your hand if you want to say / ask something. 

Slide 3 - Slide

2. Grammar
Raise your hand if you want to say / ask something. 

Slide 4 - Slide

Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden?

Slide 5 - Open question

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in deze zin?

He is very smart.
A
he
B
is
C
very
D
smart

Slide 6 - Quiz

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in deze zin?

We love pancakes a lot.
A
we
B
love
C
pancakes
D
lot

Slide 7 - Quiz

enkelvoud (één persoon)
ik
jij
hij
zij
het
he
i
it
you
she

Slide 8 - Drag question

meervoud (meer personen)
wij
jullie

zij
we
they
you

Slide 9 - Drag question

Persoonlijke voornaamwoorden
Raise your hand if you want to say / ask something. 
Ik
Jij
Hij
Zij
Het
Wij
Jullie
Zij

I
You
He
She
It
We
You
They

}
}
enkelvoud
meervoud

Slide 10 - Slide

Vul de juiste woorden in:
Is ____ (zij) 12 years old?
A
he
B
it
C
they
D
she

Slide 11 - Quiz

Vul de juiste woorden in:
____ (Wij) love pizza!
A
We
B
You
C
They
D
She

Slide 12 - Quiz

Vul de juiste woorden in:
Look at those children! ____ (Zij) are great dancers!
A
We
B
You
C
They
D
He

Slide 13 - Quiz

Volgende onderwerp...

Wat geeft het woordje 'my' aan?

Hey! That is my phone!

Slide 14 - Open question

Bezittelijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoorden geven aan van wie iets is.

Raise your hand if you want to say / ask something. 
That is her dress. (haar)
That is your cat. (jouw)
This is our car. (onze)

Slide 15 - Slide

Vertaal de zin:

Dat is zijn laptop.

Let op hoofdletters en punten!

Slide 16 - Open question

Vertaal de zin:

Dat is jullie school.

Let op hoofdletters en punten!

Slide 17 - Open question

I
you
he
she
it
we
they
my
your
his
her
its
our
their

Slide 18 - Slide

To be
Wat betekent het werkwoord to be?

Raise your hand if you want to say / ask something. 

Slide 19 - Slide

To be
To be betekent zijn.
I am
You are
He / she / it is
We are
You are
They are
Raise your hand if you want to say / ask something. 

Slide 20 - Slide

To be
He ... scary.
A
am
B
are
C
is

Slide 21 - Quiz

To be
We ... friendly.
A
am
B
are
C
is

Slide 22 - Quiz

To be
I ... tall.
A
am
B
are
C
is

Slide 23 - Quiz

To be
Max ... mean.
A
am
B
are
C
is

Slide 24 - Quiz

To be
Max and Laura ... friends.
A
am
B
are
C
is

Slide 25 - Quiz

Sam is nice.

Wat nou als je wilt vragen of Sam nice is?

Slide 26 - Open question

To be
Bij vraagzinnen draai je de persoon en de vorm van to be om.

You are my friend.


Are you my friend?
Raise your hand if you want to say / ask something. 

Slide 27 - Slide

To be
Bij vraagzinnen draai je de persoon en de vorm van to be om.

He is smart.


...    ... smart?
Raise your hand if you want to say / ask something. 

Slide 28 - Slide

To be
Bij vraagzinnen draai je de persoon en de vorm van to be om.

am hungry.


... hungry?
Raise your hand if you want to say / ask something. 

Slide 29 - Slide

To be
Gebruik de rest van de tijd om te leren voor je SO.

Doe dit met je boek of via Quizlet.
Raise your hand if you want to say / ask something. 

Slide 30 - Slide