Les 4 - Klimaatverandering en duurzaamheid

Startklaar
1 / 36
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Startklaar

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Waar moet ik zitten?
Plattegrond
ZM2A                              ZM2B                          ZM2C

Slide 2 - Slide

5 min
Planning
Wat gaan we doen?
Programma

  • Voorkennis/actualiteit
  • Herhaling
  • Uilteg nieuwe stof
  • Aantekeningen maken
  • Opdrachten maken
  • Doelencheck 
  • Afsluiting
  • Uitleg PO


Regels

  • Als de docent aan het woord is, ben je stil.
  • Vinger opsteken als je wat wil vragen / zeggen.
  • Spullen niet in orde = nablijven en extra werk
  • Start klaar!!

  • Actieve werkhouding


Slide 3 - Slide

1 min
Planning
Wat gaan we doen?
Wat heb je nodig tijdens AK. 

  • Leerboek en werkboek
  • Map met inhoud 
  • Pen 
  • Laptop
  • Actieve werkhouding
  • Glimlach


Planning 

Slide 4 - Slide

1 min
Terugblik
Terugblik
De leerlingen kunnen uitleggen wat het verschil is tussen een V-dal en een U-dal.

De leerling kan het verschil uitleggen tussen de bovenloop, middenloop, en benedenloop van de Rijn en de kenmerken van elk van deze rivierdelen benoemen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Jong of oud

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Jong of oud

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Wat is het belangrijkste verschil tussen een V-dal en een U-dal?

A
Een V-dal is smaller en een U-dal is breder.
B
Een V-dal ontstaat door gletsjers en een U-dal door rivieren.
C
Een V-dal komt alleen in Nederland voor.
D
Een U-dal heeft geen invloed op het landschap.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurt er in de benedenloop van een rivier?

A
Veel erosie
B
Transport van stenen
C
Sedimentatie (afzetting van zand en klei)
D
Het water stroomt heel snel

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van erosie?

timer
0:15
A
Een rivier die zand en stenen meeneemt en de bodem uitslijt.
B
Een boomwortel die een stuk rots uit elkaar duwt.
C
Een steen die langzaam oplost door zuur regenwater.
D
Een rots die afbrokkelt door vries-dooi-effect.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een belangrijk kenmerk van verwering?
timer
0:15
A
Het gebeurt alleen door water.
B
Het verplaatst gesteente van de ene naar de andere plek.
C
Het breekt gesteente af zonder het te verplaatsen.
D
Het gebeurt alleen in droge gebieden.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

      Lesdoel
R. De leerling kan uitleggen wat klimaatverandering is.

T1. De leerling kan enkele menselijke activiteiten benoemen die bijdragen aan klimaatverandering, zoals ontbossing, industrie en verkeer.

T2. De leerling kan uitleggen hoe specifieke menselijke activiteiten leiden tot klimaatverandering en deze koppelen aan het versterkte broeikaseffect.

I. De leerling kan kritisch nadenken over welke menselijke activiteiten het meest bijdragen aan klimaatverandering en welke maatregelen effectief kunnen zijn om dit te verminderen.

Slide 12 - Slide

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
Voorkennis
1. De leerlingen weten wat klimaat is.

2. De leerlingen weten wat weer is.

3. De leerlingen weten wat voor invloed weer en klimaat hebben op landschap. 

Slide 13 - Slide

Welke voorkennis is nodig voor het doel.
Controleer of de leerlingen deze voorkennis beheersten door het stellen van Controle van Begrip vragen
Klimaatverandering

Slide 14 - Mind map

This item has no instructions

Leerdoel 1
R. De leerling kan uitleggen wat klimaatverandering is.

Slide 15 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Wat is klimaatverandering ?
Klimaatverandering is de verandering van temperatuur, neerslag en andere weersomstandigheden over een lange periode.


Het wordt beïnvloed door natuurlijke processen en menselijke activiteiten.

De gemiddelde temperatuur op aarde stijgt:

- door extra broeikasgassen in de atmosfeer.

Slide 16 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Leerdoel 2
T1. De leerling kan enkele menselijke activiteiten benoemen die bijdragen aan klimaatverandering, zoals ontbossing, industrie en verkeer.

Slide 18 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Hoe denk je dat mensen bijdragen aan klimaatverandering?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Menselijke activiteiten die bijdragen aan klimaatverandering
Ontbossing: Minder bomen betekent minder CO₂-opname.

Industrie: Fabrieken stoten veel CO₂ en andere broeikasgassen uit.

Verkeer: Auto’s, vliegtuigen en schepen verbranden fossiele brandstoffen.

Landbouw: Veeteelt produceert methaan, een sterk broeikasgas

Slide 20 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Leerdoel 3
T2. De leerling kan uitleggen hoe specifieke menselijke activiteiten leiden tot klimaatverandering en deze koppelen aan het versterkte broeikaseffect.

Slide 21 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Hoe leiden menselijke activiteiten tot klimaatverandering?
Broeikaseffect: Gassen zoals CO₂ en methaan houden warmte vast in de atmosfeer.

Meer uitstoot = sterkere opwarming.

Gevolgen: Smeltende ijskappen, stijgende zeespiegel, extreme weersomstandigheden.

Slide 22 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Leerdoel 4
I. De leerling kan kritisch nadenken over welke menselijke activiteiten het meest bijdragen aan klimaatverandering en welke maatregelen effectief kunnen zijn om dit te verminderen.

Slide 23 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Kritisch nadenken over oplossingen..
Welke sectoren zijn de grootste vervuilers? 

Energieproductie: Steenkool- en gascentrales veroorzaken de meeste CO₂-uitstoot.

Industrie: Cementproductie, staalproductie en chemische processen dragen sterk bij aan vervuiling.

Transport: Auto's, schepen en vliegtuigen gebruiken fossiele brandstoffen en stoten broeikasgassen uit.

Landbouw: Veeteelt produceert veel methaan, en ontbossing voor landbouw vermindert CO₂-opname.

Slide 24 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Kritisch nadenken over oplossingen..
Welke maatregelen kunnen helpen?

- Hernieuwbare energie
 (zonne- en windenergie).

- Duurzaam transport
(fietsen, elektrisch rijden, openbaar vervoer).

- Minder vleesconsumptie en duurzamere landbouw.

- Bebossing en natuurbehoud.

Wat kun jij zelf doen?

Slide 25 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.

Slide 26 - Link

This item has no instructions

Wat is de belangrijkste oorzaak van de huidige klimaatverandering?

A
Vulkanische activiteit
B
Menselijke uitstoot van broeikasgassen
C
Veranderingen in de baan van de aarde
D
Zonnevlekken

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Welke menselijke activiteit draagt het meest bij aan CO₂-uitstoot?




A
Elektriciteitsopwekking uit steenkool en gas
B
Recycling
C
Waterkrachtcentrales
D
Bosaanplanting

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een gevolg van het versterkte broeikaseffect?



A
Afnemende zeespiegel
B
Afnemende temperatuur wereldwijd
C
Extreem weer en smeltende ijskappen
D
Minder CO₂ in de atmosfeer

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Welke maatregel helpt om klimaatverandering tegen te gaan?



A
Meer fossiele brandstoffen gebruiken
B
Overstappen op hernieuwbare energiebronnen
C
Bossen kappen voor landbouwgrond
D
Meer auto’s met benzinemotoren gebruiken

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Zelf aan de slag
Wat - maken de controle vragen die in Teams staan 
Hoe - alleen in stilte
Hoelang -  10 minuten
Klaar? - Begrippen leren 
Hulp nodig - steek je vinger op docent loopt rond
Uitkomst - wordt aan het einde van de les besproken



timer
10:00

Slide 31 - Slide

hoogte
warmer
nat, droog
Controle vragen.
Wat is klimaatverandering?

Noem enkele menselijke activiteiten die bijdragen aan klimaatverandering.

Hoe zorgen deze activiteiten voor een sterker broeikaseffect?

Wat kunnen we doen om klimaatverandering tegen te gaan?

Slide 32 - Slide

Hoe hoge hoe kouder.
Hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Kleine afsluiting
Klimaatverandering
Duurzaamheid
Natuurlijk broeikaseffect
Versterktbroeikaseffect
Hernieuwbare energiebronnen

Slide 33 - Slide

Grote lesafsluiting (5 min)

De grote lesafsluiting vindt plaats aan het eind van de les, na de zelfstandige verwerking. Controleer begrip en werkhouding.

Leerlingen geven feedback over wat ze hebben geleerd en reflecteren op hun werkhouding.

Reflectiegesprek, leerlingen geven elkaar feedback
     Grote afsluiting
R. De leerling kan uitleggen wat klimaatverandering is.


T1. De leerling kan enkele menselijke activiteiten benoemen die bijdragen aan klimaatverandering, zoals ontbossing, industrie en verkeer.

T2. De leerling kan uitleggen hoe specifieke menselijke activiteiten leiden tot klimaatverandering en deze koppelen aan het versterkte broeikaseffect.

I. De leerling kan kritisch nadenken over welke menselijke activiteiten het meest bijdragen aan klimaatverandering en welke maatregelen effectief kunnen zijn om dit te verminderen.


Slide 34 - Slide

Grote lesafsluiting (5 min)

De grote lesafsluiting vindt plaats aan het eind van de les, na de zelfstandige verwerking. Controleer begrip en werkhouding.

Leerlingen geven feedback over wat ze hebben geleerd en reflecteren op hun werkhouding.

Reflectiegesprek, leerlingen geven elkaar feedback
retrieval practice
https://quizlet.com/join/A5xDxSXpV?i=1fo1jg&x=1bqt

Slide 35 - Slide

Retrieval practice (10 min)
Docent geeft de leerlingen de tijd om zelf te oefenen met de lesstof en biedt ondersteuning indien nodig.

Leerlingen oefenen zelf met de lesstof door begrippen te oefenen met Quizlet, flashcards te maken en zichzelf te overhoren of topografie spellen online te doen.

Quizlet, flashcards maken, zichzelf overhoren, topografie spellen online

Slide 36 - Link

This item has no instructions