1 Mijn vader herinnert zich niet waar hij zijn portemonnee heeft gelaten.
2 Ik vind ananas en omelet een heerlijke combinatie.
3 De commissaris van politie houdt zijn mond over de zaak.
4 De deelnemer heeft immuniteit behaald bij de moeilijke proef.
5 Een tennisser aan de top mag meestal geen mayonaise.