Spelling - blok 4 (les 1)

Spelling - blok 4 (les 1)
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Spelling - blok 4 (les 1)

Slide 1 - Slide

Wat gaan wij/jullie vandaag doen? 
  • Wij gaan de afspraken en regels bespreken. 
  • Wij gaan de leerdoelen van deze les bespreken.
  • Jullie krijgen uitleg over de theorie van spelling, blok 4
  • Jullie gaan een samenwerkingsopdracht maken. 
  • Jullie gaan zelfstandig het huiswerk maken.

Slide 2 - Slide

Afspraken en regels 
Je bent op tijd in de les!
Telefoon thuis of in de kluis!
Opgeladen Chromebook
1e keer waarschuwing --> 2e keer strafwerk --> 3e keer nablijven
Geen kauwgom of snoep --> nu kan het nog in de prullenbak
Je mag een slokje water drinken, maar vraag eerst even om toestemming --> flesje water zit in je tas.
Als er iemand aan het woord is, zijn jullie stil!
wij letten op ons volume 

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 
Na deze les: 
  • kun je de persoonsvorm in de verleden tijd goed schrijven; 
  • kun je het voltooid deelwoord goed schrijven. 

Slide 4 - Slide

Spelling - blok 4 
  • Persoonsvorm verleden tijd 
  • Voltooid deelwoord 

Slide 5 - Slide

Persoonsvorm verleden tijd 
Je hebt geleerd dat een zin in de tegenwoordige tijd of in de verleden tijd kan staan. Aan de persoonsvorm zie je in welke tijd de zin staat.
   

Je gebruikt de tijdproef om de persoonsvorm (pv) in een zin te vinden.
Staat een zin in de tegenwoordige tijd, zet hem dan in de verleden tijd. Het werkwoord dat zich aanpast, is de persoonsvorm.

Slide 6 - Slide

Klankveranderende werkwoorden en klankvaste werkwoorden 
 klankveranderende werkwoorden-->  werkwoorden waarbij de klank verandert als je het werkwoord in een andere tijd zet. 
Bijvoorbeeld:
Tegenwoordige tijd --> Mijn cavia slaapt de hele dag.
Verleden tijd --> Mijn cavia sliep de hele dag. 
klankvaste werkwoorden--> werkwoorden waarbij de klank niet verandert als je de persoonsvorm in een andere tijd zet. Je spelt de persoonsvorm in de verleden tijd als volgt:
ik-vorm + de(n) --> struikelen --> ik struikelde (ev) --> wij struikelden (mv)
of 
ik- vorm + te(n) --> poetsen -->  ik poetste (ev) --> wij poetsten (mv)































Slide 7 - Slide

 ’t kofschip
Als je niet goed kunt horen hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd moet schrijven, gebruik je het volgende hulpmiddel: ’t kofschip.
Stap 1: kijk naar de stam van het werkwoord (hele werkwoord - en).
Stap 2: kijk naar de laatste letter van de stam.
Stap 3: staat die letter in 't kofschip? Dan eindigt het op -te(n). Staat die letter niet in 't kofschip? Dan eindigt het op -de(n). 

Slide 8 - Slide

Voorbeelden: 
Fietsen → stam: fiets (wel 't kofschip) → fietste
Voeren --> stam: voer (niet in 't kofschip) --> voerde 
Werken → stam: werk (wel 't kofschip) → werkte
Schreeuwen → stam: schreeuw (niet in 't kofschip) → schreeuwde

Slide 9 - Slide

Hoe schrijf je het werkwoord "leveren" in de verleden tijd?
Stam: lever

Laatste letter: r

De r zit niet in 't kofschip.

Dus: verleden tijd is leverde, leverden.

Slide 10 - Slide

Zet de stappen van 't kofschip in de goede volgorde 
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Controleer of de laatste letter (medeklinker) in 't kofschip zit of niet
Kijk naar de laatste letter van de stam
Neem de stam van het werkwoord
Medeklinker wel in 't kofschip? >schrijf +te(n)
Medeklinker niet in 't kofschip? >schrijf +de(n)

Slide 11 - Drag question

Als de laatste letter van de stam in 't kofschip zit schrijven we het woord met een 'd'.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Het meisje (huilen) om de schaafwond op haar knie.

A
huilde
B
huilte

Slide 13 - Quiz

De spits (koppen) de bal in het doel.
A
kopde
B
kopte

Slide 14 - Quiz

Voltooid deelwoord 
Een voltooid deelwoord is een woord waarmee je aangeeft dat iets al gebeurd is. 
Heel veel voltooide deelwoorden beginnen met ge-, be-, ver-, ont- of her-. --> gefietst, bedacht, verveeld, ontdekt, herkend. 

Slide 15 - Slide

Het voltooid deelwoord begint vaak met: -ge, -be, -ver
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord?
A
Loop
B
Liep
C
Gelopen

Slide 17 - Quiz

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Vaak kun je niet horen hoe je het voltooid deelwoord spelt. Het voltooid deelwoord eindigt op een t-klank, maar je schrijft soms een t en soms een d. Ook hiervoor gebruik je het hulpmiddel ’t kofschip.
Stap 1: kijk naar de stam van het werkwoord.
Stap 2: kijk naar de laatste letter van de stam.
Stap 3: staat die letter in 't kofschip? Dan eindigt het op -te(n). Staat die letter niet in 't kofschip? Dan eindigt het op -de(n). 
Bijvoorbeeld: 
verwennen --> stam: verwenn (niet in 't kofschip) --> verwend 
missen --> stam: miss (wel in 't kofschip) --> gemist 
 


Slide 18 - Slide

Wat is het voltooid deelwoord van:

bereiken
A
bereikt
B
bereikd

Slide 19 - Quiz

Samenwerkingsopdracht 
Je mag kiezen uit de volgende samenwerkingsopdracten: 
  • woordzoeker van het voltooid deelwoord 
  • oefenen met de verledentijdsvorm 

Slide 20 - Slide

Aan de slag! 
Je gaat zelfstandig de opdrachten van spelling, blok 4 maken. Je gaat hier de volgende opdrachten van maken: 
  • 4.6 (weet je het nog?)
  • 4.7 (persoonsvorm in de verleden tijd) 
  • 4.8 (voltooid deelwoord). 

Slide 21 - Slide

Controleren lesdoelen 
  • Wat is 't kofschip en wanneer gebruik je 't kofschip? 
  • Wat is het voltooid deelwoord? 

Slide 22 - Slide