Woordenschat en woordenboek

Woordenschat en woordenboek
.
.
.
tip:  leer de woorden uit de woordenlijst
1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Woordenschat en woordenboek
.
.
.
tip:  leer de woorden uit de woordenlijst

Slide 1 - Slide

Bekijk de tekst
Titel, plaatje, inleiding
vragen in het Nederlands

bepaal onderwerp en hoofdgedachte

is er een voetnoot

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Probeer het eerst zonder woordenboek
Heb je het woord écht nodig!?

Laat het anders gewoon zitten.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

zoek de volgende woorden op (gebruik woordenboek vorige dia)
1. austoben
2. bequem
3. planschen

Slide 6 - Open question

Heb je het écht nodig?

Slide 7 - Slide

Probeer het eerst zonder woordenboek
kun je de betekenis raden?
  • als je de hele zin leest?
  • als je het woord opknipt?
  • als je het in je hoofd "hardop" uitspreekt?

                   Impfausweis                            Sommerende              
zoek ze nu op op de website
 

Slide 8 - Slide

betekenissen Impfausweis en Sommerende

Slide 9 - Open question

Toch een woordenboek: let op! meerdere betekenissen
Ball 
bal, bijvoorbeeld voetbal
bal, feest met baljurken


Bepaal van altijd van te voren het onderwerp van de tekst 
lees goed de zin waar het woord in staat

Slide 10 - Slide

Toch een woordenboek:
lange woorden!
Umzugskarton                                       Waschmachinenschlauch

spreek het woord "hardop in je hoofd" uit
knip het woord in stukjes

wel deel ken je al?
wel deel moet je nog opzoeken

Slide 11 - Slide

Toch een woordenboek: werkwoorden!!
Ga op zoek naar het hele werkwoord:

1. verander een letter:  sprangen - springen
2. ge- weghalen: abgeholt - abholen
3. zu weghalen: mitzuteilen - mitteilen
4. woord verderop in de zin: hört... auf - aufhören

Slide 12 - Slide

En nu jij 
fehlten          gelöst                 half

kündigte .. an                                    rief.. an

Slide 13 - Slide

antwoorden vorige woorden

Slide 14 - Open question

En dan nog even dit:
ä staat na a
ö staat na o
ü staat na u
ß staat na s

Slide 15 - Slide

Laatste tip!
Schrijf de betekenis altijd op!

Slide 16 - Slide