Je kunt ook verwijzen met persoonlijke voornaamwoorden:
Ben is woest, hij is boos. Ik wijs hem aan.
Ria loopt hard, zij heeft haast. Ze is gestresst.
Het bestuur gaat akkoord, het heeft overlegd.
Max en Lola zijn goed bezig, zij waren verbaasd.
Koeien staan in de wei, ze eten gras.