1. Je kunt uitleggen wat een organisme is.
2. Je kunt de zeven levenskenmerken noemen.
3. Je kunt onderscheiden of iets levend, dood of levenloos is.
4. Je kunt omschrijven wat groei en wat ontwikkeling is.
5. Je kunt de onderdelen van een zaad noemen met hun functie.
6. Je kunt de levenscyclus van een zaadplant beschrijven.
7. Je kunt verschillende typen ontwikkelingen beschrijven.
Je
8. Je kunt beschrijven dat door fotosynthese voedsel en zuurstof ontstaan voor dieren en mensen.
9. Je kunt aangeven welke delen van planten de mens gebruikt als voedsel.
10. Je kunt fotosynthese uitleggen.
11. Je kunt uitleggen wat gedaanteverwisseling is.
12. Je kunt de gedaanteverwisseling van een vlinder beschrijven.