This lesson contains 10 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
§4.2 Wat levert het op?
2 NXT
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Doelen vandaag
Je weet wat een ondernemer is
Je kent de drie productiefactoren en kunt uitleggen wat investeren is
Je weet wat concurrenten zijn
Je kunt winst berekenen
Je weet wanneer een bedrijf verlies maakt
Slide 3 - Slide
Ondernemer
Een ondernemer verdient zijn inkomen met een eigen bedrijf.
Slide 4 - Slide
Productiefactoren
Slide 5 - Slide
Concurrenten
Concurrenten zijn bedrijven die dezelfde soorten producten verkopen.
Bijvoorbeeld smartphones:
Slide 6 - Slide
Investeren
Het kopen van kapitaalgoederen noemen we investeren
Een bedrijf die bijvoorbeeld wilt uitbreiden en meer producten wilt produceren moet nieuwe machines erbij kopen dus investeren.
Slide 7 - Slide
kosten < opbrengst = winst
kosten > opbrengst = verlies
Faillissement is mogelijk
Slide 8 - Slide
In oefening
Je hebt vandaag voor €325 aan ijs verkocht. De kosten waren €196. Wat is de winst?
Slide 9 - Slide
In oefening
We gaan op Koningsdag limonade verkopen. We verkopen deze voor € 1,50 per glas. In totaal verkopen we 228 glazen. De inkoopkosten zijn € 0,40 per glas. Verder kost het huren van het kraampje € 125,- Wat is de totale winst/verlies van deze dag?