Oefenen taalverzorging

Oefenen taalverzorging
Wat kun je verwachten op de toets?
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Oefenen taalverzorging
Wat kun je verwachten op de toets?

Slide 1 - Slide

Taalverzorging
- Spelling algemeen
- Werkwoordspelling
- Grammatica zinsdelen
- Grammatica woordsoorten
- Formuleren

Slide 2 - Slide

Spelling algemeen
TL: hoofdletters, leestekens, verkleinwoorden, meervouden. 

Havo/atheneum: hoofdletters, leestekens, samenstellingen, koppelteken, weglatingsteken


Slide 3 - Slide

Hoofdletters en leestekens
Neem de zin over en zet leestekens en hoofdletters op de juiste plaats.

(TL)  deze tweedehands batavus kostte maar honderd euro dus het was een koopje

(H/A)   de heer van bergen woont vlak bij zijn werk maar hij pakt altijd de auto

Slide 4 - Slide

Hoofdletters en leestekens
Neem de zin over en zet leestekens en hoofdletters op de juiste plaats.

(TL)  Deze tweedehands Batavus kostte maar honderd euro, dus het was een koopje.

(H/A)   De heer Van Bergen woont vlak bij zijn werk, maar hij pakt altijd de auto.

Slide 5 - Slide

Meervoud: wat is het meervoud van piano?
A
pianos
B
pianoos
C
piano's
D
pianoo's

Slide 6 - Quiz

meervouden

Wat is het meervoud van idee?
A
idees
B
ideeen
C
ideeën
D
ideën

Slide 7 - Quiz

Verkleinwoorden
A
tostietje
B
tosti'tje
C
tostie'tje
D
tostitje

Slide 8 - Quiz

Verkleinwoord.
Wat is het verkleinwoord van de kano?
A
kano'tje
B
kanotje
C
kanoo'tje
D
kanootje

Slide 9 - Quiz

Verkleinwoorden
A
woningkje
B
woninkje

Slide 10 - Quiz

Noteer met of zonder koppelteken:
cosmetica+industrie

Slide 11 - Open question

Noteer met of zonder koppelteken:
stage+uren

Slide 12 - Open question

Noteer met weglatingsstreepje:
maandagochtend en woensdagochtend

Slide 13 - Open question

Tussenletter -s?

elektriciteit...centrale
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
roggebrood
B
roggenbrood

Slide 15 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
koninginnensoep
B
koninginnesoep

Slide 16 - Quiz

Werkwoordspelling
Je weet hoe je de volgende werkwoordsvormen moet spellen: persoonsvorm tegenwoordige tijd, persoonsvorm verleden tijd, voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord, deelwoord als bijvoeglijk naamwoord, infinitief.

Havo/atheneum: ook Engelse werkwoorden!

Slide 17 - Slide

1. Natuurlijk, je verander..  voortdurend als persoon en je leert ook steeds beter de kneepjes van het vak.

2. Ik ben wel een persoon die bemiddel..  bij ruzies en problemen.
 
3. Waar ik echt bang voor ben, is dat er iets met Robby gebeur….
 
4. Geef mij maar de  malse biefstuk,  versier.. met verse kruiden. 

5. Dit gegeven verbaas.. mij niet maar het verwonder.. mij wel.

Havo/atheneum:

6. Bij het buitensportcentrum hebben we ............... (raften) en ........ (mountainbiken).

Slide 18 - Slide

Grammatica zinsdelen
Iedereen: de volgende zinsdelen moet je in een zin kunnen benoemen: persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling.
Samengestelde zinnen!

havo/atheneum: naamwoordelijk gezegde, bijvoeglijke bepaling

Slide 19 - Slide

Ontleed de volgende zin:
TL:  
De keepster van WillemII werd vanmiddag met een blessure afgevoerd naar het ziekenhuis.

Havo/atheneum: 
Waarschijnlijk is de schade aan woonhuizen na de najaarsstorm zeer ernstig.

Slide 20 - Slide

De keepster van WillemII werd vanmiddag met een blessure afgevoerd naar het ziekenhuis.

pv = werd
ow = de keepster van WillemII
wg = werd afgevoerd
lv = x 
mv = x
bwb = vanmiddag, met een blessure, naar het ziekenhuis

Slide 21 - Slide

Waarschijnlijk is de schade aan woonhuizen na de najaarsstorm zeer ernstig.
pv = is
ow = de schade aan woonhuizen
nwg = is zeer ernstig
bwb = waarschijnlijk, na de najaarsstorm

Slide 22 - Slide

Enkelvoudige zin
Samengestelde zin
Bryan heeft een mop verteld.
Ik weet dat Bryan een mop vertelt.

Slide 23 - Drag question

Hoofdzin
Bijzin
Tussen het ow en de pv kunnen andere zinsdelen staan
Tussen het ow en de pv kunnen geen andere zinsdelen staan

Slide 24 - Drag question

Geef de structuur.
Ik heb nooit geld bij me, want ik gebruik mijn pinpas.
A
hz+bz
B
bz+hz
C
hz+hz
D
bz+bz+hz

Slide 25 - Quiz

Welke structuur?
Omdat ik mijn pinpas gebruik, heb ik nooit geld bij me.
A
hz+hz
B
bz+bz
C
bz+hz
D
hz+bz

Slide 26 - Quiz

Grammatica woordsoorten
In een zin moet je de volgende woordsoorten kunnen benoemen: Werkwoorden (hulpwerkwoord, zelfstandig werkwoord, koppelwerkwoord), zelfstandig naamwoord, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, aanwijzend voornaamwoord, vragend voornaamwoord, onbepaald voornaamwoord, voorzetsels, persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, voegwoorden, telwoorden, bijwoorden.

Slide 27 - Slide

lidwoord
zelfst. nw
bijv. nw.
rangtelw.
hoofdtelw.
hww/zww
voorzetsel
Sleep de woorden naar de juiste woordsoort.Niet alles wordt geplaatst en er kunnen plekken open blijven!
De
leukste
jongen
middelste
als
was
in
de
achterste
groep
geplaatst

Slide 28 - Drag question

Aanwijzende voornaamwoorden
Vragende voornaamwoorden
Persoonlijk 
voornaamwoord
Bezittelijk
voornaamwoord
die
deze
zulk
wie
wat voor
welk
zo'n
diegene
ik
hij
ons
Haar
jullie
Zijn

Slide 29 - Drag question

Formuleren
Verwijswoorden.
Trappen van vergelijking.

Slide 30 - Slide

Ontleed zin en benoem de woordsoorten
Waarom    gaf    de    scheidsrechter    na     de

 vorige    wedstrijd     een     verkeerde     uitslag

 door     aan      de      wedstrijdcommissie?

Slide 31 - Slide

Ontleed de zin
Hoewel    de     oudste     thuis    weleens     de   

baas     kan  spelen,  wordt    hij    op    school   

vaak     gecorrigeerd     door    andere     kinderen.

Slide 32 - Slide