Thema 7, les 5, groep 5

Thema 7, les 5
Groep 5 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 3,5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Thema 7, les 5
Groep 5 

Slide 1 - Slide

Wat betekent 'de tijd van je leven hebben?'

Slide 2 - Open question

Wanneer had jij de tijd van je leven?

Slide 3 - Mind map

Wat betekent: de recensie
A
Wat je ergens van vind, je mening.
B
Een stuk tekst waarin iemand zijn mening geeft over een boek, film of toneelstuk.
C
Heel erg saai.
D
Dat wat je mooi of belangrijk vind.

Slide 4 - Quiz

Wat is een burcht?
A
Een grot
B
Een toren
C
Een boot
D
Een kasteel

Slide 5 - Quiz

Wat betekent: de wildernis?
A
Een woest gebied waar geen mensen wonen.
B
Een tuin met heel veel planten
C
Een soort woestijn
D
Een groep wilde dieren

Slide 6 - Quiz

Wat betekend: splijten?
A
iets in stukken zagen
B
iets in de lengte in stukken slaan of breken
C
een voorwerp schuren
D
ergens een gat in boren

Slide 7 - Quiz

Wat betekent: oersaai?
A
Dingen over vroeger
B
iets waar je meer over wilt weten
C
Het tegenovergestelde van saai
D
Heel erg saai

Slide 8 - Quiz

Wat vind jij interessant?

Slide 9 - Mind map

Wat is een argument?
A
Een mening
B
De rede waarom je iets vind of doet
C
Een oordeel
D
Iets wat echt waar is, een feit.

Slide 10 - Quiz

Welke soort woorden moeten altijd met hoofdletter?
A
Namen van mensen, voor en achternaam
B
Namen van landen, provincies, steden/dorpen (aardrijkskundige namen)
C
Namen van dieren of dingen.
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 11 - Quiz

Welke woorden moeten in deze zin met hoofdletter?
pipi langkous woont in taka-tukaland.
A
Pipi Langkous
B
Pipi langkous, Taka-tukaland
C
Pipi Langkous, Taka-Tukaland
D
pipi Langkous, Taka-tukaland

Slide 12 - Quiz

Welke woorden moeten in deze zin met hoofdletter?
heb jij het boek 'afblijven' van carry slee gelezen?
A
Afblijven, Carry Slee
B
Heb, Carry Slee
C
Afblijven, carry Slee
D
Heb, Afblijven, Carry Slee

Slide 13 - Quiz

Welke woorden moeten in deze zin met hoofdletter?
schrijfster astrid lidgren werd geboren in het plaatsje vimmerby.
A
Schrijfster, Astrid Lidgren
B
Schrijfster, Astrid Lidgren, Vimmerby
C
Astrid Lidgren Vimmerby
D
Schrijfter, Astrid Lidgren, Plaatsje, Vimmerby

Slide 14 - Quiz

Wat is een bijwoord?
Het bijwoord zegt iets over...
A
Het werkwoord
B
Het bijvoegelijk naamwoord
C
Het zelfstandig naamwoord
D
Het voorzetsel

Slide 15 - Quiz

Wat is in deze zin het bijwoord?
We gaan heerlijk uitrusten op een klein terrasje.
A
Klein
B
we
C
heerlijk

Slide 16 - Quiz

Wat is in deze zin het bijwoord?
Hij eet vlug zijn volle bord leeg
A
volle
B
vlug
C
bord
D
eet

Slide 17 - Quiz

Wat is in deze zin het bijwoord?
Mama neemt voorzichtig een slokje van haar rode wijn.
A
voorzichtig
B
neemt
C
rode
D
slokje

Slide 18 - Quiz