4.1 Kracht en soorten beweging

4.1 Kracht en soorten beweging 
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

4.1 Kracht en soorten beweging 

Slide 1 - Slide

Beweging

Slide 2 - Mind map

Tekst

Slide 3 - Slide

 Formule om de gemiddelde snelheid te berekenen.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Welke grootheden moet je weten om de gemiddelde snelheid te kunnen berekenen
A
meter en tijd
B
kilometer en uur
C
afstand en tijd
D
meter en seconde

Slide 6 - Quiz

Snelheid berekenen...
De snelheid kun je m/s of km/h berekenen.

Slide 7 - Slide

Stan rijdt 130 km/h.
Hoeveel m/s is dat?
A
36 m/s
B
468 m/s
C
72 m/s
D
100 m/s

Slide 8 - Quiz

Een F-16 straaljager vliegt ongeveer 650 m/s.
Hoeveel km/h is dat?
A
181 km/h
B
2340 km/h
C
1235 km/h
D
1000 km/h

Slide 9 - Quiz

Welke gaat sneller?
A
12 km/h
B
12 m/s
C
Even snel
D
Dat kan je niet zeggen

Slide 10 - Quiz

Loes rent 60 meter in 12 seconden. Wat is haar gemiddelde snelheid in m/s?
Noteer : formule, gegevens en berekening

Slide 11 - Open question

Maud vliegt 560 km in 126 minuten. Bereken haar gemiddelde snelheid in km/h.
noteer: formule, gegevens en berekening

Slide 12 - Open question

Het s,t-diagram

Een s,t-diagram geeft de afgelegde afstand weer in een bepaalde tijd. De helling van de grafiek wordt groter als de snelheid hoger wordt en kleiner als de snelheid kleiner wordt.

Slide 13 - Slide

Het v,t-diagram

Een constante snelheid

Als de snelheid constant is noem je dit een eenparige beweging.

Slide 14 - Slide

Het v,t-diagram

Een eenparige versnelling

Als de snelheidstoename constant is noem je dit een eenparige versnelling.

Slide 15 - Slide

Het v,t-diagram

Een eenparige vertraging

Als de snelheidsafname  constant is noem je dit een eenparige vertraging

Slide 16 - Slide


In welk diagram is er sprake van een eenparige beweging
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 17 - Quiz

Het berekenen van de afgelegde afstand met een V/t diagram
De afstand is precies gelijk aan de oppervlakte van de grafiek.

A = lengte * breedte
   = 7,5 x 120 
   = 900 m

Slide 18 - Slide

Je berekent de afgelegde afstand door de oppervlakte onder een v,t-grafiek te bepalen

Deel 1: Rechthoek = lengte * breedte
                = 7,5 x 10 = 75m
Totaal: 75 + 12,5 = 87,5 m
Deel 2: Driehoek = 1/2 * lengte * breedte
                            = 1/2 * 2,5 * 10 = 12,5m

Slide 19 - Slide

Hoe bereken je de afstand uit een v,t-diagram?
A
aflezen
B
de steilheid van de lijn
C
de oppervlakte onder de grafiek
D
dat kan niet

Slide 20 - Quiz


Bereken de afgelegde afstand
A
30 m
B
8 m
C
120 m
D
240 m

Slide 21 - Quiz


Bereken de afgelegde afstand
van 0 tot 8 seconde
A
165m
B
180m
C
315m
D
240m

Slide 22 - Quiz


Bereken de afstand die hier is afgelegd met behulp van het (v,t)-diagram.
A
140 meter
B
160 meter
C
110 meter
D
220 meter

Slide 23 - Quiz

Een kracht is een vectorgrootheid.
Bij kracht is de richting belangrijk.
Het resultaat van deze krachten heet somkracht of resulterende kracht. 

 Aandrijfkracht = 30N     
netto-kracht is 0N
wrijvingskracht = 30N       

Slide 24 - Slide

Resulterende kracht
De resulterende kracht is de kracht van verschillende krachten samen.
De resulterende kracht kun je vinden door de kracht naar achteren af te trekken van de kracht naar voren.


 Aandrijfkracht = 30N     
netto-kracht is 0N
wrijvingskracht = 30N       

Slide 25 - Slide

Versnellen
Bij versnellen is de kracht naar voren groter dan de kracht naar achteren

Slide 26 - Slide

Vertragen
Bij vertragen is de kracht naar achteren groter dan de kracht naar voren.

Slide 27 - Slide

Wat kan jij zeggen over de resulterende kracht
A
de fietser versnelt
B
de fietser vertraagd
C
de fietser fietst constant

Slide 28 - Quiz

Wat is de resulterende kracht?
A
290 N naar links
B
290 N naar rechts
C
50 N naar rechts
D
50 N naar links

Slide 29 - Quiz

Wat is de resulterende kracht?
A
100 N
B
60 N
C
40 N
D
0 N

Slide 30 - Quiz

Wat is de resulterende kracht?
A
Versnelt (175N)
B
Vertraagd (175N)
C
Vertraagd (125 N)
D
Constant

Slide 31 - Quiz

Aan de slag!





Lees paragraaf 4.1
Maak opgave 1 t/m 11

Slide 32 - Slide