Hoofdletters en interpunctie

WELKOM
3 Kader
Welkom bij Nederlands!

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

WELKOM
3 Kader
Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Slide

Programma
  • Voorbereiden IE Schrijven
  • Herhaling hoofdletters
  • Herhaling interpunctie
  • Aan de slag!

Slide 2 - Slide

Tips
  • Zorg dat je de lay-out van een zakelijke brief/mail kent.
  • Denk aan hoofdlettergebruik
  • Samenstellingen schrijf je aan elkaar
  • Schrijf de komende lessen nog een aantal teksten en lever ze in voor feedback.

Slide 3 - Slide

Wanneer schrijf je een hoofdletter?

Slide 4 - Mind map

Hoofdletters
  • Aan het begin van een zin. 
Uitzondering: als de zin met een ' (apostrof) begint, dan de tweede letter.

't Is hier verschrikkelijk warm vandaag.

Slide 5 - Slide

Hoofdletters
  • Bij persoonsnamen:
Hans de Wit     H. de Wit      de heer De Wit    de heer H. de Wit 
  • Namen van verenigingen, instellingen, bedrijven en diensten: Rode Kruis, Ajax, Nederlandse Spoorwegen
  • afleidingen van aardrijkskundige namen en van talen: Limburgse vlaai, Engelse boeken, Amsterdam-Noord

Slide 6 - Slide

Geen hoofdletters!
  • historische periodes: middeleeuwen
  • afleidingen van feestdagen: kerstvakantie
  • maanden, dagen, jaargetijden: mei, woensdag, winter
  • windstreken: het oosten, het zuidwesten
  • religies en afleidingen ervan: katholiek, islam

Slide 7 - Slide

Interpunctie

Slide 8 - Slide

Welke leestekens ken je?

Slide 9 - Mind map

Leestekens
  • Punt: 
- aan het eind van een mededelende zin 
- bij afkortingen, behalve die je als woord uitspreekt en bij maten en gewichten
  • Vraagteken: 
- aan het eind van een letterlijk gestelde vraag. (Niet in indirecte rede: Jan vroeg wie de bal had gegooid.)

Slide 10 - Slide

Leestekens
  • Uitroepteken:
- aan het eind van een zin met een bevel of een uitroep

  • Komma:
- voor en na een bijstelling: Memphis, de beroemde voetballer, 

Slide 11 - Slide

Leestekens
  • Komma:
- voor en na een bijstelling: Memphis, de beroemde voetballer, 
- tussen twee persoonsvormen: Als je wilt, kun je nu gaan.
- tussen onderdelen van opsommingen, behalve voor en
- voor of na een aanspreking: Hé, Jan, kom eens hier!
- voor een voegwoord waarmee de bijzin begint: Hij wil vanavond uit eten, omdat hij jarig is.

Slide 12 - Slide

Leestekens
  • Puntkomma: (en)
- tussen zinnen die sterk met elkaar samen hangen.
- tussen delen van opsommingen die uit zinnen bestaan.
  • Dubbele punt:
- om een opsomming aan te kondigen.
- om de directe rede aan te kondigen. Janita zei: 'Ik ga naar huis.'

Slide 13 - Slide

Leestekens
  • Aanhalingstekens:
- bij een citaat
- bij een directe rede
- om aan te geven dat een woord een andere betekenis heeft dan normaal, bij ironie
- als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis. Schrijf je 'onmiddellijk' met één l?

Slide 14 - Slide

Aan de slag!
  • Je gaat oefenen op www.cambiumned. nl met hoofdletters en interpunctie
  • Je gaat verder met de Wikiwijsopdracht.
  • Je gaat zelfstandig verder met Cursus 3 schrijven.
  •  Je maakt een oefenexamen.

Slide 15 - Slide