This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Formuleren | deel 1 | 3HV
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Welke uitspraak klopt over zinnen begrenzen?
A
Zet achter elke zin een punt of een vraagteken. Plaats een komma tussen persoonsvormen
B
Zet een punt voor verbindingswoorden als, doordat, want en zodra
C
Maak heel lange zinnen
D
Plaats NOOIT een komma tussen persoonsvormen
Slide 3 - Quiz
John Devaney uit Narragansett (Rhode Island) stapt naar de rechter , hij /. Hij wil de kerkklokken van de kerk naast zijn huis het zwijgen opleggen , omdat /. Omdat die zijn leven grondig verstoren.
(2 antwoorden kiezen)
A
, hij
B
. Hij
C
, omdat
D
. Omdat
Slide 4 - Quiz
Ook zouden ze ertoe hebben geleid dat zijn huwelijk op de klippen is gelopen , toen /. Toen Devaney het huis 18 jaar geleden kocht , was /. Was er helemaal geen sprake van klokgelui.
(2 antwoorden kiezen)
A
, toen
B
. Toen
C
, was
D
. Was
Slide 5 - Quiz
Maak hier één zin van (gebruik een voegwoord:
De leraar legde de som stap voor stap uit. De klas begreep er niets van.
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Dus:
functie
vorm
betekenis
Slide 9 - Slide
Welke samentrekking is goed?
Gebruik de checklist op dia 9
A
De cake is klaar en gaan we meteen opeten.
B
De kortingsactie geldt in alle HEMA-winkels en ook voor aankopen via de website.
C
Oma zette een kopje thee en opa de kopjes op tafel.
D
In Huize Avondrood wordt niet meer zelf gekookt, maar nog wel maaltijden geserveerd.
Slide 10 - Quiz
Wat is een samentrekking?
A
Herhaalde woorddelen/woorden/zinsdelen weglaten
B
Twee woorden of uitdrukkingen die je door elkaar gooit
C
Een bijzin waarbij het niet duidelijk is wie de handeling uitvoert
D
Een hoofdzin die het onderwerp bevat van de bijzin
Slide 11 - Quiz
Welke samentrekking is goed?
A
Anne maakte de bedden op en daarna het ontbijt klaar.
B
Jan spaart voor motorrijles en Anne voor rijles.
C
Het huiswerk was niet moeilijk en heb ik onder de les al af.
Slide 12 - Quiz
Waar is sprake van samentrekking op woordgroepniveau?
A
leuke en stomme cadeautjes
B
Ik wil en krijg een nieuwe fiets.
C
vanille- en aardbeienijs
D
binnen- en buitenland
Slide 13 - Quiz
Foutieve samentrekking?
Zij wordt geaccepteerd en arts.
A
goede samentrekking
B
foutieve samentrekking: vorm
C
foutieve samentrekking: functie
D
foutieve samentrekking: betekenis
Slide 14 - Quiz
Hij stak zijn hand uit en de straat over. Deze samentrekking is ...