Past simple

Welcome to English class everyone!!
A2 week  40 lesson 1
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome to English class everyone!!
A2 week  40 lesson 1

Slide 1 - Slide

Today: 
Test overview  
Final grammar introduction: past simple vs present simple

Irregular verb practice

Slide 2 - Slide

Test unit 1
Tuesday the 8th of October:
  • All vocab from unit 1: 1.1 > 1.4
  • All phrases from unit 1
  • Grammar: Present simple, past simple (regular & irregular), Future (will & to be going to), Possessive ('s, ' & ... of ...), Possessive pronouns, Wh- questions & conjunctions

Slide 3 - Slide

Choosing between tenses 
Je hebt nu al de nodige werkwoordstijden geleerd: de present simple, present continuous, de past simple en twee future tenses

Hoe houd je ze uit elkaar, en wanneer moet je welke ook alweer gebruiken? Deze keer: de present simple en de past simple 

Slide 4 - Slide

Sleep de zin in het juiste vakje. Is het de past simple of de present simple? 
Present simple
Past simple
I damaged my car
I damage my car

Slide 5 - Drag question

Sleep de zin in het juiste vakje. Waarvoor gebruik je de tijden? 
Dingen die in het verleden gebeurd zijn, je weet wanneer. 
Dingen die altijd waar zijn, of die een gewoonte zijn. 
present simple
I past simple 

Slide 6 - Drag question

Stappen om te zetten. 
1. Bekijk de zin goed en ga op zoek naar signaalwoorden van tijd. Staan die er in? Ga door naar stap 3. 
2. Geen signaalwoorden? Vraag jezelf af of het altijd zo is. Dan kies je een present simple. Is het in het verleden? Past simple.
Is het nu bezig? Present continuous
3. Je hebt de tijd bepaald die je moet gebruiken. Kijk nu of je een ontkenning of een vraag moet maken. 
4. Vul de goede vorm in
5. Kijk nog eens of jouw zin ergens op slaat. 

Slide 7 - Slide

Past simple
Present simple
always
usually
often
sometimes
a day ago
in 2019
last week
yesterday

Slide 8 - Drag question

Present simple: 
Dingen die altijd waar zijn, gewoontes. 
Voorbeelden van signaalwoorden: always, often, sometimes, on Mondays, every week, rarely, never 

I play
I don't play
Do I play? 
You play
You don't play
Do you play? 
He/she/it plays
He/she/it doesn't play
Does he/she/it play? 
We play
We don't play
Do we play? 
You play 
You don't play
Do you play? 
They play
They don't play
Do they play? 

Slide 9 - Slide

Past simple: 
Dingen die in het verleden gebeurd zijn, en nu afgelopen. 
Voorbeelden van signaalwoorden: When..., ... ago, Last..., In ....., before, yesterday 

I played
I didn't play 
Did I play? 
You saw
You didn't see
Did you see? 
He/she/it played
He/she/it didn't play 
Did he/she/it play? 
We saw
We didn't see
Did we see? 
You played
You didn't play 
Did we play? 
They saw
They didn't see
Did they play? 

Slide 10 - Slide

Let's do this.... 
When I was little, I ............................. (like) playing outside. 

Staat hier een signaalwoord? 
Zo ja, voor welke tijd? Zo nee, is het altijd waar? 
Moet je ontkennen of vragen? 
Wat wordt de vorm? 

Slide 11 - Slide

Let's do this.... 
When I was little, I ............................. (like) playing outside. 

Staat hier een signaalwoord? Ja: when (I was little) 
Zo ja, voor welke tijd? Voor de past simple 
Moet je ontkennen of vragen? Nee 
Wat wordt de vorm? liked 

Slide 12 - Slide

Let's do this.... 
My friend .......................... (like) English because it's boring. 
Staat hier een signaalwoord? 
Zo ja, voor welke tijd? Zo nee, is het altijd waar? 
Moet je ontkennen of vragen? 
Wat wordt de vorm? 

Slide 13 - Slide

Let's do this.... 
My friend .......................... (like) English because it's boring. 
Staat hier een signaalwoord? Nee
Is het altijd waar? Ja 
Moet je ontkennen of vragen? Ja, want als je iets saai vindt, vind je het niet leuk.
Wat wordt de vorm? doesn't like 

Slide 14 - Slide

Blooket!
Please join me on Blooket to study some irregular verbs

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link