HV1B - May 27th 2021 - recap past simple/present simple

1 / 28
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

How are you?

Slide 2 - Poll

On a scale from 1 (miserable) to 10 (ecstatic), how did your testweek go?

Slide 3 - Open question

How do you think you did on your English test? Explain.

Slide 4 - Open question

Give me a short sentence using a REGULAR past simple

Slide 5 - Mind map

Give me a short sentence using an
IRREGULAR past simple

Slide 6 - Mind map

Klopt! 
Klopt niet! 
Een regelmatige past simple eindigt altijd op -ed
Onregelmatige vormen moet je uit je hoofd leren
Je gebruikt de past simple voor dingen die altijd waar zijn. 
Je ontkent een past simple door didn't plus het hele werkwoord te gebruiken 
Je maakt vragen in de past simple met didn't plus hele werkwoord

Slide 7 - Drag question

Welke zin staat in de past simple?
A
I am buying a car
B
I bought a car yesterday
C
I haven't bought a car
D
I buy cars every week.

Slide 8 - Quiz

Welke zin staat NIET in de past simple?
A
Did you like the book?
B
I didn't like the book
C
I liked the book
D
I like the book

Slide 9 - Quiz

In welke zin staat een fout?
A
He didn't saw the film
B
Did you see the film?
C
He saw the film
D
He didn't see the film

Slide 10 - Quiz

In welke zin staat een fout?
A
He liked the book
B
We didn't like the book
C
Liked you the book?
D
Did you like the book?

Slide 11 - Quiz

Choosing between tenses 
Je hebt nu drie werkwoordstijden geleerd: de present simple, de present continuous en de past simple.

Hoe houd je ze uit elkaar, en wanneer moet je welke ook alweer gebruiken? 

Slide 12 - Slide

Sleep de zin in het juiste vakje. Is het de past simple. de present simple of de present continuous?
timer
1:00
Present simple
Past simple
Present continuous
I damaged my car
I damage my car
I am damaging my car

Slide 13 - Drag question

Sleep de zin in het juiste vakje. Waarvoor gebruik je de tijden? 
timer
1:00
Dingen die in het verleden gebeurd zijn, je weet wanneer. 
Dingen die nu bezig zijn
Dingen die altijd waar zijn, of die een gewoonte zijn. 
Ipresent simple
present continuous
I past simple 

Slide 14 - Drag question

Stappen om te zetten. 
1. Bekijk de zin goed en ga op zoek naar signaalwoorden. Staan die er in? Ga door naar stap 3. 
2. Geen signaalwoorden? Vraag jezelf af of het altijd zo is. Dan kies je een present simple. Is het in het verleden? Past simple.
Is het nu bezig? Present continuous
3. Je hebt de tijd bepaald die je moet gebruiken. Kijk nu of je een ontkenning of een vraag moet maken. 
4. Vul de goede vorm in
5. Kijk nog eens of jouw zin ergens op slaat. 

Slide 15 - Slide

Past simple
Present simple
always
usually
often
sometimes
a day ago
in 2019
last week
yesterday

Slide 16 - Drag question

Present simple: 
Dingen die altijd waar zijn, gewoontes. 
Signaalwoorden: always, often, sometimes, on Mondays, every week, rarely, never 

I play
I don't play
Do I play? 
You play
You don't play
Do you play? 
He/she/it plays
He/she/it doesn't play
Does he/she/it play? 
We play
We don't play
Do we play? 
You play 
You don't play
Do you play? 
They play
They don't play
Do they play? 

Slide 17 - Slide

Past simple: 
Dingen die in het verleden gebeurd zijn, en nu afgelopen. 
Signaalwoorden: When..., ... ago, Last..., In ....., before, yesterday 

I played
I didn't play 
Did I play? 
You saw
You didn't see
Did you see? 
He/she/it played
He/she/it didn't play 
Did he/she/it play? 
We saw
We didn't see
Did we see? 
You played
You didn't play 
Did we play? 
They saw
They didn't see
Did they play? 

Slide 18 - Slide

Let's do this.... 
When I was little, I ............................. (like) playing outside. 

Staat hier een signaalwoord? 
Zo ja, voor welke tijd? Zo nee, is het altijd waar? 
Moet je ontkennen of vragen? 
Wat wordt de vorm? 

Slide 19 - Slide

Let's do this.... 
When I was little, I ............................. (like) playing outside. 

Staat hier een signaalwoord? Ja: when (I was little) 
Zo ja, voor welke tijd? Voor de past simple 
Moet je ontkennen of vragen? Nee 
Wat wordt de vorm? liked 

Slide 20 - Slide

Let's do this.... 
My friend .......................... (like) English because it's boring. 
Staat hier een signaalwoord? 
Zo ja, voor welke tijd? Zo nee, is het altijd waar? 
Moet je ontkennen of vragen? 
Wat wordt de vorm? 

Slide 21 - Slide

Let's do this.... 
My friend .......................... (like) English because it's boring. 
Staat hier een signaalwoord? Nee
Is het altijd waar? Ja 
Moet je ontkennen of vragen? Ja, want als je iets saai vindt, vind je het niet leuk.
Wat wordt de vorm? doesn't like 

Slide 22 - Slide

JEOPARDY! 
In class: we play in teams. 
At home: either you watch from home but do not participate, or you follow this link and play on your own. 

I will show you how it works first. 

https://jeopardylabs.com/play/simple-present-and-simple-past-quick-verb-review-8

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

Let's do some more drilling
- Drilling WORKS --> irregular verbs
- For our next lesson, revise (herhalen) the irregular verbs
- Verbs in teams (different groups of irregular verbs)

Slide 25 - Slide

Task
Prepare a text in which you describe what you were like when you were little. Use the past simple, use at least 10 different ones. 

Describe: what you looked like (x8), what your character traits were (x5), what your hobbies were (x4), about your primary school (x5)

Slide 26 - Slide

I understand how the past simple works
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Homework
Read Mathilda chapters 3 & 4
Revise: past simple regular and irregular (take a look at the document in teams about the irregular verbs groups!)

Slide 28 - Slide