Recap Grammar Unit 2 - 1GTH

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Good morning!

Today's Riddle

Two fathers and two sons are in a car, yet there are only three people in the car. How?

Herhaling grammatica - unit 2

IN DE TOETS:

rangtelwoorden

data

can/can't

klokkijken

much/many

Some

• Gebruiken bij bevestigende zinnen en vragen waarbij je verwacht dat het antwoord ‘ja’ is.
  

Any

• Gebruiken bij ontkennende zinnen en vraagzinnen.

Ordinal numbers (rangtelwoorden)

de volgorde waarin getallen worden genoemd

1, 2 & 3

one - first

two - second

three - third

twenty-one - twenty-first

4 en daarboven

four - fourth

five - fifth

six - sixth

ten - tenth

Wat is de meest voorkomende uitgang voor rangtelwoorden?

1. -st
2. -nd
3. -rd
4. -th

Wat is het rangtelwoord van acht?

Wat is het rangtelwoord van elf?

Wat is het rangtelwoord van veertien?

Hoe wordt het rangtelwoord van twintig in het Engels gespeld?

1. twenty
2. twentieth
3. twentyth
4. twintyth

Wat is het rangtelwoorden van tweeëntwintig?

Some

• Gebruiken bij bevestigende zinnen en vragen waarbij je verwacht dat het antwoord ‘ja’ is.
  

Any

• Gebruiken bij ontkennende zinnen en vraagzinnen.

Days and months

ALTIJD MET HOOFDLETTER!

Dagen

Monday, Tuesday, Wednesday, Thursday, Friday, Saturday & Sunday

Maanden

January, February, March, April, May, June, July, August, September, October, November & December

Some

• Gebruiken bij bevestigende zinnen en vragen waarbij je verwacht dat het antwoord ‘ja’ is.
  

Any

• Gebruiken bij ontkennende zinnen en vraagzinnen.

Dates

de zoveelste van een maand

woensdag 28 augustus = Wednesday the twenty-eighth of August

vrijdag 13 april =  Friday the thirteenth of April

maandag 7 maart = Monday the seventh of March

Schrijf zoveel mogelijk maanden in het Engels op binnen 20 seconden

Hoe zeg je deze datum in het Engels?
maandag 21 mei

1. Monday May the twenty-first
2. Monday the twenty first of May
3. Monday the twinty-first of May
4. Monday the twenty-first of May

Hoe zeg je deze datum in het Engels?
5 november (EERST MAAND!)

Hoe zeg je deze datum in het Engels?
5 november (EERST DAG!)

Some

• Gebruiken bij bevestigende zinnen en vragen waarbij je verwacht dat het antwoord ‘ja’ is.
  

Any

• Gebruiken bij ontkennende zinnen en vraagzinnen.

Can/can't

Kunnen/niet kunnen

I can help.

You can help.

He/she/it can help.

We can help.

You can help.

They can help.

I can't help.

You can't help.

He/she/it can't help.

We can't help.

You can't help.

They can't help.

Can I help?

Can you help?

Can he/she/it help?

Can we help?

Can you help?

Can they help?

Tara ... fly, but she ... jump.

1. can, can't
2. can't, can

She ... do her homework. She doesn't understand fractions.

1. can
2. can't

... I go out tonight?

1. can
2. can't

I ... swim, I am afraid of water!

1. can
2. can't

My sister ... swim really well, she's the best swimmer ever!

1. can
2. can't

Please ... you buy some milk on your way home? I ... leave the house because I'm looking after the baby.

1. can't/can't
2. can/can't

Some

• Gebruiken bij bevestigende zinnen en vragen waarbij je verwacht dat het antwoord ‘ja’ is.
  

Any

• Gebruiken bij ontkennende zinnen en vraagzinnen.

Telling the time

Klokkijken

Hele uren:

• o'clock

Rechterkant van de klok:

• past

Linkerkant van de klok:

• to

13:53

• Seven minutes to two

Minuut 53 zit aan de linkerkant van de klok, dus to

Tel vanaf minuut 53 tot aan het volgende uur

Some

• Gebruiken bij bevestigende zinnen en vragen waarbij je verwacht dat het antwoord ‘ja’ is.
  

Any

• Gebruiken bij ontkennende zinnen en vraagzinnen.

Telling the time

Klokkijken

Hele uren:

• o'clock

Rechterkant van de klok:

• past

Linkerkant van de klok:

• to

04:13

• Thirteen minutes past four

Minuut 13 zit aan de rechterkant van de klok, dus past

Tel vanaf het hele uur tot aan minuut 13

Telling the time
Het is drie uur.

Telling the time
Het is vijf voor half zes.

Telling the time
Het is kwart voor negen.

Some

• Gebruiken bij bevestigende zinnen en vragen waarbij je verwacht dat het antwoord ‘ja’ is.
  

Any

• Gebruiken bij ontkennende zinnen en vraagzinnen.

Much/many

veel

 Much

• voor ontelbare dingen

• money, work, water, love, time

Many

• voor telbare dingen

• papers, shops, articles, girls, pies

... people

1. much
2. many

... love

1. much
2. many

... time

1. much
2. many

OEFENEN

zoek op:

• rangtelwoorden Engels oefenen
• datum Engels oefenen
• can/can't Engels oefenen
• klokkijken Engels oefenen
• much/many Engels oefenen

https:

What can you do?

• Use New Interface online for practice exercises on the Grammar from unit 2.
• Look up exercises yourself on the internet: just search for ‘much/many exercises’ or ‘can/can't exercise’ for example!

• No Words or Phrases!

See you tomorrow! Good luck!