Les 6 M&Z Kookles: ei koken (incl. handhygiene)

Les 6: Koken van een ei/ Handhygiene
1 / 32
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Les 6: Koken van een ei/ Handhygiene

Slide 1 - Slide

Lesdoel 

Lesdoel:
- Je weet welke afspraken er zijn in de keuken rondom veiligheid en hygiëne
- Je weet hoe je een ei kookt 

Slide 2 - Slide

Regels in de keuken 

Slide 3 - Slide

(Herhaling) Veiligheid en hygiëne in de keuken
-Afspraken
-Veiligheid
-Hoe ziet een kookles eruit? 
-Examen (wat je leert kan in je examen terug komen)

Slide 4 - Slide

Woordweb:
Kleding voorschriften/ hygiene in de keuken

Slide 5 - Mind map

Kleding en hygiëne
- Nagels moeten schoon en kort zijn 
- Stevige en platte schoenen dragen
- Goede persoonlijke hygiëne 
- Je draagt een schort (deze maak je goed vast!)

Het contact met voedingswaren/eten is verboden bij: 
- Ernstige huidaandoeningen, open wonden. 
- Zware aandoeningen van de ademhalingswegen (verkoudheid);
- Ernstige aandoeningen van het spijsverteringsstelsel (diarree).

Slide 6 - Slide

Woordweb:
Welke materialen leg je altijd klaar voor je gaat koken?

Slide 7 - Mind map

Gebruik materialen 
en de werkplek
Vaatdoekje: 
Schoonmaken keukenblad en gasfornuis  

Theedoek: 
Afwas mee afdrogen 

Handdoek: 
Afdrogen handen 

Vaatdoekje werkplek
Theedoek
afwas
Handdoek
handen afdrogen

Slide 8 - Slide

Tijdens het koken
Aanrecht - werkplek:
Schoonhouden met het vaatdoekje of papier

Afval: Direct in het afvalbakje

Lepels / vorken / spatels:
Niet op het aanrecht maar bijv. op een bord

Klaargemaakte ingrediënten:
Op een bord/schaaltje (niet op het aanrecht).
               DE WERKPLEK BLIJFT SCHOON
Rauw vlees altijd met gescheiden materiaal bereiden: 
Aparte snijplank en aparte messen etc.
Pasop voor kruisbesmetting

Slide 9 - Slide


Wat is waar?
A
vaatdoekje om de handen mee af te drogen
B
vaatdoekje om de afwas mee af te drogen
C
vaatdoekje om de werkplek mee schoon te houden
D
vaatdoekje om een pan mee leeg te vegen

Slide 10 - Quiz

Een afwasbak gebruik je om.....
A
schone spullen in te verzamelen
B
ingrediënten in te bewaren
C
ingrediënten in af te wassen
D
materiaal af te wassen, vul met warm water en afwasmiddel

Slide 11 - Quiz

Je hebt gegeten.
Er liggen nog wat kleine etensresten op je bord. Wat doe je daarmee?
A
Die gaan met je bord, in het afwaswater
B
Die spoel je eraf met water, ze komen in de gootsteen
C
Die veeg je eraf, op het aanrecht
D
Die haal je eraf, je doet ze in het afvalbakje/de afvalbak

Slide 12 - Quiz

Wat doe je met een afdruiprek?
A
als je de afwas hebt afgedroogd, zet je hier alles op
B
als je hebt afgewassen, zet je de natte afwas hierop, dan kan dat uitlekken
C
de vuile afwas zet je hierop, dan pak je het eraf om te gaan afwassen
D
deze wordt gebruikt om alles netjes op te ruimen.

Slide 13 - Quiz


Met het vaatdoekje
A
veeg je etensresten in de gootsteen
B
veeg je etensresten op je hand of bijv. een bord, daarna gooi je ze weg
C
veeg je etensresten op de vloer
D
droog je de afwas af

Slide 14 - Quiz

Afvalbakje
aanwezig op de werkplek
want......
afvalbakje
A
daar kunnen de smerige messen en vorken in
B
resten van ingrediënten doe je hier in. Je houdt de werkplek schoon

Slide 15 - Quiz

Wat is waar?

A
Je wast je handen met alleen water en je droogt ze af met een handdoek
B
Je wast je handen met alleen water en je droogt ze af met een theedoek
C
Je wast je handen met water en zeep, je droogt ze af met een vaatdoekje
D
Je wast je handen met water en zeep, je droogt ze af met een handdoek

Slide 16 - Quiz


Je hebt het afwaswater weggespoeld en de afwasbak opgeruimd.
Wat moet je nog even doen?
A
Het afdekroostertje (voor de afvoer) schoonmaken en terugplaatsen
B
Inderdaad, het is antwoord A Je mag niet vergeten dat te doen Klik op A!

Slide 17 - Quiz

Je hebt gegeten. Van al het materiaal zijn de etensresten verwijderd.
Wat doe je voordat je gaat afwassen met materiaal dat nog behoorlijk smerig is?

A
niets, dat materiaal was je als laatste af
B
met afwasmiddel 'insmeren'
C
afspoelen met lauw water, je gebruikt eventueel de afwasborstel
D
met afwasmiddel afwassen en daarna, als je gaat afwassen, dat materiaal nog een keer afwassen

Slide 18 - Quiz

Volgorde koken
  1. Lees het recept eerst goed door.
  2. Materialen verzamelen volgens het recept.
  3. Zet een prullenbakje klaar op jouw werkplek.
  4. Ingrediënten verzamelen en gebruik hierbij een weegschaal als het nodig is. 
  5. Start koken; lees het recept goed door en voer het stap voor stap uit.
  6. Schoonmaken; wasbakken droog achterlaten en zorg ervoor dat er geen etensresten op de werkbanken liggen.
Volgorde Koken 
  1. Lees het recept eerst goed door.
  2. Materialen verzamelen volgens het recept.
  3. Zet een prullenbakje klaar op jouw werkplek.
  4. Ingrediënten verzamelen en gebruik hierbij een weegschaal als het nodig is. 
  5. Start koken; lees het recept goed door en voer het stap voor stap uit.
  6. Schoonmaken; Afwassen volgens de juiste volgorde, afdrogen, keukens poetsen, wasbakken droog achterlaten.

Slide 19 - Slide

Voor ik ga koken moet ik:
A
haren vast/haar netje dragen en handen wassen
B
Schort aan, haren vast/haar netje dragen en handen wassen
C
Alleen handen wassen als ik iets maak wat niet warm wordt
D
Niets, ik kan meteen beginnen

Slide 20 - Quiz

(Herhaling) Handhygiene

Slide 21 - Slide

Waarom je handen wassen
  • Regelmatig en op de juiste manier handen wassen kan veel infecties voorkomen

  • De hele dag door kom je met bacteriën, virussen en andere ziekteverwekkers in aanraking

  • Via je handen kunnen deze op het voedsel terechtkomen en zo besmetting veroorzaken  

Slide 22 - Slide

Momenten van handen wassen (ook algemeen)
Het is aan te raden de handen te wassen:
  • Voor het klaarmaken van voedsel en voor het eten
  • Na contact met rauw vlees, vis en gevogelte en na contact met rauwe groente
  • Na contact met rauwe eieren, bijvoorbeeld bij het breken van eieren
  • Na hoesten of niezen, zeker bij het koken
  • Na gebruik van toilet
  • Na contact met de afvalbak
  • Na contact met (huis)dieren

Voor kinderen is het belangrijk dat ze ook hun handen wassen na het (buiten) spelen

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Opdracht: handen wassen:
Gebruik onderstaand stappenplan
De beste manier om je handen te wassen is:
  • Was je handen onder stromend water
  • Gebruik hierbij vloeibaar zeep
  • Wrijf de zeep over de hele hand, ook tussen de vingers en onder de nagels
  • Spoel je handen goed af
  • Droog je handen aan een droge, schone handdoek of aan een papieren wegwerphanddoek

Slide 25 - Slide

Waarom is handhygiëne bij kinderen en ouderen nog belangrijker?
of voor jou als jij eten maakt voor deze doelgroep?
Welk antwoord is niet correct?
A
Het afweersysteem van ouderen werkt soms minder goed zij kunnen eerder ziek worden
B
Het afweersysteem van kinderen is nog in de groei. Hierdoor worden zij sneller ziek
C
Ziekteverwekkers worden via handen verspreid
D
Het maakt niet zo veel uit. Virussen gaan niet weg bij handen wassen.

Slide 26 - Quiz

Afwassen

Slide 27 - Slide

Volgorde afwassen
Het klinkt misschien gek maar er is een volgorde met afwassen. Wat was je eerst af? en wat als laatste?
Dit heeft een reden. (het water wordt namelijk vies, en je spullen worden vettig)
Je wordt tijdens de toets EN het examen hier op beoordeeld. 
Gebruik je een andere volgorde Of doe je maar wat.... krijg je geen punten toegekend!!!

Slide 28 - Slide

Volgorde afwassen
- Voorspoelen (lauw water)
- Pak nieuw warm water met afwasmiddel
- Maak het aanrecht schoon waar je je schone vaat neer gaat zetten.
1 : Start met het afwassen van glazen
2: Stop het bestek in de afwasbak en laat het weken
3: Ondertussen ga je borden en kommetjes/ schalen etc. afwassen
4: Hierna ga je het bestek afwassen
5: Je eindigd altijd met: de pannen!!!!

Slide 29 - Slide

Wat gaan we vandaag koken? 

Slide 30 - Slide

Eitje koken
Belangrijk:
  • Zorg dat je alles klaar hebt liggen voor je begint
  • Lees het recept STAP voor STAP door (sla geen stap over)
  • Lees Lees en leeeeeeeeeeeeeeeeeeeeees goed!

Slide 31 - Slide

Afsluiting les
Wat ging er goed?
Wat ging er minder goed?
Vult het exit ticket in!

Slide 32 - Slide