This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
L'impératif
Kijk!
Let op!
Luister!
Slide 1 - Slide
Vorm:
1. je-vorm: bij een bekende die je met jij aanspreekt
2. nous-vorm: als je er zelf ook bij hoort ("laten we...")
3. vous-vorm: als je het tegen een groep hebt óf als je het tegen iemand zegt die je met u aanspreekt
Slide 2 - Slide
Kijk!
regarde!
regardez!
Slide 3 - Slide
laten we kijken!
regardons!
Slide 4 - Slide
uitzonderingen:
être: sois, soyons, soyez
avoir: aie, ayons, ayez
aller: va, allons, allez
Slide 5 - Slide
Bevestigende zin:
Als er bij de impératif in een bevestigende zin een voornaamwoord komt, zet je het erachter. Je verbindt de impératif en het voornaamwoord met een streepje.
Tu achètes le billet? Achète-le!
Slide 6 - Slide
Me en te veranderen in moi en toi, omdat de klemtoon er nu op valt.
Invite-moi! Nodig me uit!
Dépêche-toi! Haast je! (wederkerend)
Slide 7 - Slide
Bij een impératif in een ontkennende zin staat het voornaamwoord er gewoon voor.