gebiedende wijs impératif

de gebiedende wijs
1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

de gebiedende wijs

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Hoe zeg je (tegen een groep) dat ze moeten stoppen met praten
A
Arrête de parler
B
Arrêtez de parler
C
Arrêtons de parlez
D
Arrêtent de parler

Slide 6 - Quiz

Zeg tegen je klasgenoot dat hij zijn huiswerk moet maken
A
Faites tes devoirs
B
fais tes devoirs
C
Fait tes devoirs
D
fais mes devoirs

Slide 7 - Quiz

Zeg tegen je klasgenoot dat hij moet gaan
A
Allez!
B
Vais!
C
Va!
D
Allons!

Slide 8 - Quiz

Zeg tegen je klasgenoot dat hij geen chocolade mag eten
A
Ne mange pas de chocolat
B
ne mangez pas du chocolat
C
manges pas de chocolat
D
ne mange jamais de chocolat

Slide 9 - Quiz

Hoe zeg je tegen je vriend:
Sluit je boek!

Slide 10 - Open question

Snijd de kaas! ( tegen je vriend)
A
coupe le fromage
B
coupons le fromage
C
coupez le fromage
D
coupes le fromage

Slide 11 - Quiz

Drink thee! ( tegen een mevrouw)
A
bois du thé!
B
bois le thé
C
buvez le thé
D
buvez du thé

Slide 12 - Quiz

En conclusion 
Je richt je tot 1 persoon: Regarde! (je vorm)
Je richt je tot jezelf en tot andere personen Regardons! (nous vorm)
Je richt je tot meer personen of tot een 'u': Regardez! (vous vorm)
Uitzonderingen: 
                                                        avoir            être         aller
1 persoon                                    aie                sois             va
jezelf + andere                               ayons        soyons      allons
meer personen + U                      ayez         soyez              allez 


Slide 13 - Slide

En conclusion
Ontkenning: Nous ne devons pas prendre le train
--> ne prenons pas le train!
Me&te veranderen in moi en toi
Nodig me uit: invite-moi
Nodig me niet uit : ne m'invite pas!

Slide 14 - Slide

Maintenant
Ensemble: 37a + 37b
Individuel: 37c + 38a + b + c + d + 39
Let op! gebruik voor 38 c je aantekeningen over 'pronoms personnels' blz 11

Klaar? Maak een overzichtelijke samenvatting van dit onderwerp of leer /herhaal de woordjes van B blz 40

Slide 15 - Slide