§4.4 deel 2

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

2022-2023

Deze les

- Bespreken cijfer oefentoetsje (4.1 t/m 4.3)

- Herhalen leerdoelen 4.4

- Introductie overige leerdoelen 4.4

- Zelfstandig werken

Volgende les (vrijdag 31 maart):

Werken aan leerdoelen 4.4

Huiswerk af voor deze les:

Maken en nakijken 4.4  1 t/m 19

Opdracht

Ga naar de oefentoets en bekijk je cijfer en fouten.

Wat wil dit cijfer zeggen voor je leerproces?
Welke actie moet jij daarvoor gaan doen?

deel 1

Uit welke delen bestaat je zenwustelsel?

1. zenuwen, ruggenmerg, hersenen, zintuigen
2. zenuwen, ruggenmerg, hersenen
3. zenuwen, ruggenmerg, centraal zenuwstelsel
4. zenuwen, ruggemerg, zintuigen

Je doet je vinger onder de kraan om te voelen of hij warm is. De kraan is te heet, je trekt je vinger snel terug.  In welke volgorde gaat de prikkel?

->

->

->

->

->

ruggenmerg

hersenen

zenuwen

waarnemen

reageren

spieren

Impulsen verplaatsen zich via de

Prikkels worden omgezet in impulsen door de

Bewustwording van de waarneming vindt plaats in je:

Het deel van je zenuwstelsel dat door je wervelkolom loopt is je

ruggenmerg

zintuigen

hersenen

zenuwen

Welke typen zenuwcellen zie je in de afbeelding hieronder?

bewegingszenuwcel

gevoelszenuwcel

schakelzenuwcel

Sleep de onderdelen naar de juiste plek.

schakelzenuwcel

cellichaam

gemengde zenuw

bewegingszenuw

deel 2

Phineas Gage  1823 - 1861

2

Waarom is het zo gevaarlijk om een verwonding aan je hoofd te hebben?

1

Kan iemand dit overleven?

3

Deze persoon had na zijn ongeluk een andere persoonlijkheid, hoe kan dat?

Lees blz 48

In welk deel van je hersenen vind bewustwording plaats?

Welk deel is verantwoordelijk voor het bewaren van onder andere je evenwicht?

In welk deel van de hersenen wordt onder andere geregeld dat je hart altijd klopt.

Als je teveel alcohol drinkt wordt je aangeschoten of dronken. Je hersenen werken daardoor minder goed. 

Leg uit waarom iemand die dronken is sneller valt en vaak slecht verstaanbaar is.

Je hebt 2 soorten geheugen. Leg de verschillen tussen die 2 soorten uit. Gebruik voorbeelden.

In bron 9 zie je dat een kind van 6 meer geheugensporen heeft dan een 14 jarige. 

Leg uit hoe dit komt.

Drugs

Medicijnen

Alcohol

Lees blz 51

Ik drink wel eens alcohol.

nee

Ik weet waarom het zo slecht voor je is om alcohol te drinken. 0 = nee 100 = ja

0100

Welke drugs ken je?

Bespreek stellingen

1: Het is een goede zaak dat je pas met 18 jaar alcohol mag drinken.

2: Als iemand elk weekend dronken is dan is diegene een alcohollist.

3: Druggebruik moet legaal worden.

4: Iemand die geen alcohol drinkt is niet gezellig.

5: Het is normaal als je als puber experimenteert met drugs.

Alcohol en drugs beïnvloeden je hersenen. Leg uit dat als je iets wilt leren het niet handig is om deze middelen te gebruiken. 

Het antwoord vind je op blz 123

Les vrijdag 31 maart:

Maken + nakijken 4.4 vraag 1 t/m 30

• Eerst maken, dan nakijken
• Omcirkel de fouten die je gemaakt hebt
• Verbeter je fouten