G. Phrases-clés

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

G. Phrases-clés

Phrases - clés

wat heb je nodig?

Voca E - F

het brood

1. la baguette
2. le pain
3. la brioche
4. le sandwich

le conseil

1. de vereniging
2. de tip
3. de slaap
4. het concert

cuisiner

1. koken
2. de keuken
3. de quiz
4. meedoen aan een quiz

partout

1. bijna
2. vooral
3. overal
4. nooit

hoe zeg je in het Frans dat je in goede gezondheid bent?

Lire

zoek op in de leestekst p 31

(of neem je ebook erbij)

Je krijgt een aantal Nederlandse zinnen te zien. 

Jij kan de vertaling in de tekst terugvinden (of misschien kan je vertaling al zelf maken!)

Ben je gezond?

Ik ben nooit ziek

Je ne suis jamais malade.

--> deze zin moet je niet uit het hoofd leren!

- werkwoord être kan je vervoegen

- nooit = ne ... jamais (D. Grammaire: la négation)

- malade = Voca A

Omdat ik het leuk vind om te bewegen.

Eet jij goed?

Ik eet veel fruit.

Maar ik lust geen groenten.

let op!

na BEAUCOUP altijd !!! DE

je mange beaucoup de légumes

let op!

na AIMER - DÉTESTER altijd !!! LE - LA - LES

je n'aime pas les fruits

je déteste le chocolat

j'aime le poisson

DIT IS ANDERS DAN HET NL!!!

'qu'

quand

qui

qu'est-ce que

quel

question

'G' + E of I

manger

bouger

un gilet

je nage

'G' + AU(t)O

un garçon

les légumes

le garage

un gorille

Au travail!

Parle de ton mode de vie.

Tu dis 2 éléments positifs et 2 éléments négatifs.

5 min de préparation.

luistervaardigheid

in LB alle opdrachten al gemaakt?