TA5 thema 8.1.1 overtreffende trap

doel:
Ik leer de overtreffende trap.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 5

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

doel:
Ik leer de overtreffende trap.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Regel: 
vergrotende trap: + er 
overtreffende trap: + st 

Slide 3 - Slide

Zijn jullie er klaar voor?!

Slide 4 - Slide

Die weg is breed, maar deze weg is.......
A
breder
B
breeder
C
bredder
D
breedst

Slide 5 - Quiz

Mijn opa is oud, maar mijn oma is......
A
oudder
B
ouderst
C
oudst
D
ouder

Slide 6 - Quiz

Dit gebouw is hoog, maar dat gebouw is.......
A
hoogst
B
hogerst
C
hoger
D
hooger

Slide 7 - Quiz

Dit beest is gek, maar dat beest is nog.......
A
geker
B
gekkur
C
gekker
D
gekst

Slide 8 - Quiz

Wat is de vergrotende en overtreffende trap van streng?

Slide 9 - Open question

Wat is de vergrotende en overtreffende trap van klein?

Slide 10 - Open question

Wat is de vergrotende en overtreffende trap van groot?
Let op de jager afspraak!!!

Slide 11 - Open question

Wat is de vergrotende en overtreffende trap van dik?
Let op de bakker afspraak!!!

Slide 12 - Open question

GOED GEOEFEND!!!!

Slide 13 - Slide

is de vergrotende en overtreffende trap van goed: goed - goeder - goedst
Nee
Ja

Slide 14 - Poll

wat is de vergrotende trap van goed?

Slide 15 - Mind map

Andere voorbeelden van woorden die helemaal veranderen:

  • goed - beter - best 
  • veel - meer - meest
  • weinig - minder - minst 

Slide 16 - Slide