vergrotende en overtreffende trap

vergrotende trap en de overtreffende trap
1 / 17
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 5

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

vergrotende trap en de overtreffende trap

Slide 1 - Slide

voorbeeld laten zien van een groot voorwerp, groter voorwerp en het grootste voorwerp en deze op een soort trap neerleggen
Lesdoel: 
Aan het einde van de les kunnen jullie woorden in de vergrotende en overtreffende trap schrijven. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

voorbeelden van vergrotende en overtreffende trappen

Slide 3 - Mind map

wat valt jullie op? 
Regel: 
vergrotende trap: + er 
overtreffende trap: + st 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

klein 
kleinst 
kleiner 

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Wat is de vergrotende en overtreffende trap van streng?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Wat is de vergrotende en overtreffende trap van klein?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

niet bij elk woord geldt deze regel... 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is het meervoud van gans?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Wat is de vergrotende en overtreffende trap van duur en van lekker?

Slide 10 - Open question

bij sommige woorden moet er een -d worden toegevoegd 
Wat zien we?
(duif -> duiven / gans -> ganzen)

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Wat is het meervoud van duif?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

we zien dit ook bij het schrijven van vergrotende en overtreffende woorden 

>>>>

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

is de vergrotende en overtreffende trap van goed: goed - goeder - goedst
Nee
Ja

Slide 14 - Poll

This item has no instructions

wat is de vergrotende trap van lief?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Andere voorbeelden van woorden die helemaal veranderen:

  • goed - beter - best 
  • veel - meer - meest
  • weinig - minder - minst 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

wat is de vergrotende trap van goed?

Slide 17 - Mind map

This item has no instructions