5.3 Belasting op winkelen? (deel 1)

5.3 Belasting op winkelen? (deel 1)
Pagina 22
Meneer mr. B.J.M. Horsch

timer
2:00
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

5.3 Belasting op winkelen? (deel 1)
Pagina 22
Meneer mr. B.J.M. Horsch

timer
2:00

Slide 1 - Slide

Planning
  1. Leerdoelen
  2. Opmerkingen SO 5.1 + 5.2
  3. Uitleg
  4. Oefenen
  5. Nakijken
  6. Terugblik leerdoelen

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Na afloop van deze les ken/kan ik ...
  1. ... uitleggen wanneer welk btw-tarief van toepassing is 
  2. ... de btw berekenen

Slide 3 - Slide

Btw (1)

Slide 4 - Slide

Btw (2)
  • Btw betaal je over de aankoop van goederen of diensten
  • Btw = belasting over de toegevoegde waarde = omzetbelasting
  • Er zijn drie btw-tarieven: 0%, 9% en 21%
  • 9%: basisbehoeften, 21%: overige behoeften

Slide 5 - Slide

Btw-berekenen (overnemen)
  • percentage : 100 x verkoopprijs =  Btw
  • Stel de btw bedraagt 21%. De verkoopprijs bedraagt € 10. Bereken de btw.
  • 21:100 x € 10 = € 2,10
  • Je koopt een brood. De verkoopprijs bedraagt € 1,60. Bereken de btw.
  • 9:100 x € 1,60 = € 0,14

Slide 6 - Slide

Consumentenprijs berekenen (1)
  • Consumentenprijs = verkoopprijs + btw
  • Stel de verkoopprijs van een pinkpopkaartje bedraagt € 220 . De btw bedraagt 21%.
  • Bereken de consumentenprijs
  1. Bereken btw =>                               21 : 100 x € 220 = € 46,20
  2. Tel btw op bij  verkoopprijs =>  € 220 + € 46,20 = € 266,20

Slide 7 - Slide

Consumentenprijs berekenen (2)
  • Consumentenprijs = verkoopprijs + btw
  • Stel de verkoopprijs van een laptop bedraagt € 500 (exclusief btw). De btw bedraagt 21%.
  • Bereken de consumentenprijs

  1. Bereken btw =>                               21 : 100 x € 500 = € 105,00
  2. Tel btw op bij  verkoopprijs =>  € 500 + € 105 = € 605
timer
2:00

Slide 8 - Slide

Consumentenprijs
  • Consumentenprijs = verkoopprijs + btw
  • Stel de verkoopprijs van een broek is € 20. De btw bedraagt 21%. Hoeveel bedraagt de consumentenprijs?
  • btw = 21/100 * € 20 = € 4,20
  • Consumentenprijs = € 20 + € 4,20 = € 24,20
  • Wat is het verschil tussen verkoopprijs en consumentenprijs?

Slide 9 - Slide

Controle- en toepassingsvragen
  1. Wat is de formule voor de consumentenprijs?
  2. De consumentenprijs is hetzelfde als de verkoopprijs exclusief btw. Waar of niet waar?

Slide 10 - Slide

Oefenen
  1. Afmaken opdrachten 41 t/m 49 pagina 22 t/m 24
  2. Klaar? Probeer opdracht 51 en 52 te maken  pagina 24 en 25 
timer
15:00

Slide 11 - Slide

Vraag 41
  • btw = belasting over de toegevoegde waarde

Slide 12 - Slide

Vraag 42
  • Ja, want de schilder levert een dienst

Slide 13 - Slide

Vraag 43
  • C

Slide 14 - Slide

Vraag 44
  • a) 6%
  • b) basisbehoeften (levensmiddelen) 

Slide 15 - Slide

Vraag 45
  • Juist
  • Onjuist
  • Juist

Slide 16 - Slide

Vraag 46
  • laag
  • hoog
  • hoog
  • laag

Slide 17 - Slide

Vraag 47
  • C

Slide 18 - Slide

Vraag 48
  • a) 6:100 x € 1,65 = € 0,10
  • b) 21:100 x € 4,85 = € 1,02
  • c) 6:100 x € 0,80 = € 0,05

Slide 19 - Slide

Vraag 49
  • a) 21%
  • b) 21:100 x € 115,50 =€ 24,26

Slide 20 - Slide

Wat hebben we geleerd? 

Slide 21 - Slide

Leerdoelen
Na afloop van deze les ken/kan ik ...
  1. ... uitleggen wanneer welk btw-tarief van toepassing is 
  2. ... de btw berekenen

Slide 22 - Slide