KUA Periode 4 Pressure Cooker Materiaal

1 / 23
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 23 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Kernconcepten
AUTHENTICITEIT
Ik begrijp dat kunst niet meer origineel en uniek hoeft te zijn
Ik begrijp dat de vooruitgang in de kunst niet meer bestaat: alles is al ooit gedaan, originaliteit en authenticiteit bestaan niet meer in het tijdperk van de reproductie. Daarom mag je citeren en hergebruiken.
KUNSTENAAR ALS ONDERNEMER
Ik kan uitleggen wat Cultureel ondernemerschap is
Ik herken hoe er met kunst en cultuur wordt ingespeeld op de massa om er veel geld mee te verdienen – consumeren – vermaakt worden
Ik herken en kan uitleggen dat kunst als handel en investering wordt gezien
IDENTITEIT (jeugdcultuur, subcultuur)
Ik weet wat een jeugdcultuur – subcultuur is en hoe ze zich verzetten tegen de macht en de massa
MASSACULTUUR
Reproduceren: Massamedia – massacommunicatie (geen originaliteit meer)
Herkenning – de smaak van brede massa bedienen
Macht en invloed van megasterren (commercieel en maatschappelijk)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Kernconcepten
POSTMODERNISME
Kritiek op het modernisme
Postmodernisme brengt: RELATIVEREN (meervoudige perspectieven) – REMIXEN: opnieuw combineren – GEMAAKTHEID van de wereld – herkenbaarheid – geen originaliteit meer – MULTI/INTERDISCIPLINAIRE KUNST – HIGH ART & LOW CULTURE
Aandacht voor de rol van massaproductie, massacommunicatie en massamedia in de cultuur

INTERCULTUREEL
Ik kan uitleggen wat de gevolgen zijn van globalisering
Ik kan uitleg wat cultuurrelativisme is
Ik weet wat er wordt bedoeld met fusion en cross-over

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

P3: Massacultuur

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

P.4 Moderne kunst & Massacultuur
Modern <--> Post-modern 
+ massacultuur

Kunst, kunstenaars, publiek, maatschappij
 Welke periode (jaartallen)?

Disciplines: dans, theater, muziek, film, beeldende kunst

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

CULTUURRELATIVISME (meervoudige perspectieven, gelijk aan elkaar).  
REMIXEN: opnieuw combineren, citeren, hergebruiken .
GEMAAKTHEID van de wereld (er is niet 1 waarheid, iedereen eigen waarheid) 
HERKENBAARHEID (dus figuratief ipv abstract) 
HIER & NU; het utopische toekomstbeeld staat niet meer centraal. 
ANYTHING GOES; geen originaliteit meer; alles is al eens gedaan. 
MULTI/INTERDISCIPLINAIRE KUNST; mengen kunstdisciplines voor nieuwe kunst 
HIGH ART & LOW CULTURE, door elkaar heen, geen onderscheid meer. 
KITSCH mag; wat vroeger stijlloos/smakeloos alleen decoratie was, is nu acceptabel 
IRONIE, SPOT, DUBBELZINNIGHEID in plaats van serieuze, ernstige kunst. 
Jeff Koons, Play Doh, 1994-2014
Welke kenmerken zie je hier?

Slide 7 - Slide

Gemaaktheid: Iedereen kan er zelf een betekenis aan geven.
Herkenbaarheid: een berg klei.
Anything goes: dit is niet origineel, dit kan een kind.
hight art-low culture: groot kunstwerk dat gaat over kinderklei, voor bijna iedereen herkenbaar uit kindertijd. Staat in de belangrijkste musea over de wereld.
Kitsch: dit is toch geen kunst? nu wel.
Ironie: Het kan worden gezien als overdreven, over the top door de uitvergroting. 
Algemeen
> Te korte antwoorden.  "De kleuren."  "Het is simpel afgebeeld.".
>veel fouten door verkeerd antwoord op aspecten. Begrippenboekje!
>Te snel lezen. of: Voorstelling of vormgeving?
> "Noem 2 .."    En dan 4 dingen noemen.
> Een verhaaltje opschrijven, en dat ik moet zoeken of je 3 dingen noemt.
>Herhaling van de vraag of brontekst, maar dat het lijkt op een antwoord.
>Hele algemene/vage antwoorden met moeilijke woorden, waar eigenlijk niks staat. Klinkt als ChatGPT.... 

> Jouw antwoord heeft correcte informatie, goed uitgelegd,
maar geeft geen antwoord op de vraag..

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Tips volgende toets:
1. Lees goed de vraag. Wat wordt er gevraagd? Begrijp je alle woorden?
2. Geef antwoord in volledige zinnen. Wat is 'het'? 
3. Check of jouw antwoord een kop-romp-staart heeft.
4. Geef je echt antwoord op de vraag?
5. Leer de analysebegrippen uit je hoofd!           Dans: ruimte-tijd-kracht. 
6. Voorstelling en vormgeving

Maak aantekeningen! Stel vragen in de les! Maak huiswerk!

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Het Modernisme
  • Het modernisme in de kunsten ontstaat aan het eind van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw. 

  • Het modernisme houdt in: het ontstaan van een breuk tussen de oude maatschappij/kunst en de nieuwe maatschappij/kunst. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Film
Oude film, modernistische film?

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions


19e eeuw

20e eeuw
Muziek

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

19e eeuw
20e eeuw
Theater

Slide 19 - Slide

Het academische (klassieke) ballet met zijn vaststaande pasjes en het streven naar sprookjesachtige gewichtloosheid vindt de avant-garde niet meer interessant. 
Hoe ontstond de breuk?
Doordat er hele hoop nieuwe ontwikkelingen plaatsvonden op ontzettend veel gebieden:
  • Infrastructuur maakte reizen en andere vrijetijdsbesteding mogelijk (nieuwe plekken = nieuwe inspiratie) 
  • Nieuwe materialen en technieken werden uitgevonden
  • De psychologie kwam op (Freud)
  • Technische ontwikkelingen zoals; film, radio, telefoons, auto’s, treinen
  • De opdrachtgevers veranderen (niet langer alleen adel en kerk, maar nu ook bourgeoisie en staat)
 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

De kunstenaars in het Modernisme
  • Kunstenaars willen allemaal iets nieuws!
  • De kunstenaars die hier mee starten noemen we: Avant-garde kunstenaars (dit zijn kunstenaars die zich niet langer konden of wilden aansluiten bij de heersende opvattingen van de elite.)
  • -> gevolg: Kunstenaars worden steeds zelfstandiger = AUTONOOM
    en kiezen zelf wat ze uitbeelden/ideeën zijn achter hun kunst. 
  • Dus er ontstaan nieuwe stromingen en ontwikkelingen binnen alle genres (beeldend, dans, drama, muziek, architectuur en film).

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions