Ik kan/weet:
- verschillende soorten tussenwerpsels herkennen en gebruiken in een zin.
- de woordsoort benoemen van de woorden die, dat en wie, die tot verschillende woordsoorten kunnen behoren.
- de betekenis van de woorden van Woordenschat 3.
De opdrachten van Grammatica Woordsoorten §4 en §6 en Woordenschat 3 zijn (online) gemaakt.
Heb je vragen of kom je ergens niet uit? Schrijf je in voor een tunk-uur Nederlands.