Oefenen SE Woordenschat en Taalverzorging h1 en h2 T4 - nov 2021
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Herhaling begrippen SE h1/2
Woordenschat en Taalverzorging
Slide 2 - Slide
Schrijf de zin over met de hoofdletters en leestekens op de juiste plek. afgelopen zomer hebben we twee weken gekampeerd op camping de reehorst in ommen
Slide 3 - Open question
Schrijf de zin over met de hoofdletters en leestekens op de juiste plek. 's ochtends schijnt het in zuid-frankrijk nu al 30 graden te zijn
Slide 4 - Open question
Schrijf de zin over en zet hoofdletters en leestekens op de juist plek.
eigenlijk houd ik niet zo van spruitjes mopperde peter
Slide 5 - Open question
Deze zin is goed/fout als het gaat om leestekens en hoofdletters.
De directeur deelde mee dat hij per 1 januari de school gaat verlaten.
A
B
Slide 6 - Quiz
Directe en indirecte rede
Hoor je iemand letterlijk praten?
Gebruik aanhalingstekens
Hoor je iemand NIET letterlijk praten?
Gebruik GEEN aanhalingstekens
Slide 7 - Slide
Deze zin is goed/fout als het gaat om leestekens en hoofdletters.
De kunstschilder zei 'Dat hij zijn inspiratie uit de natuur haalde.'
A
B
Slide 8 - Quiz
Voorbeeldzinnen
A. Jan zei dat hij zin in een ijsje had.
B. Jan zei: "Ik heb zin in een ijsje."
C. "Ik heb zin in een ijsje," zei Jan.
Slide 9 - Slide
Wanneer moet je een komma gebruiken? Noteer 4 zaken
Slide 10 - Open question
Komma
Tussen twee persoonsvormen
Tussen delen van een opsomming
Na een naam of een uitroep aan het begin van een zin
Voor voegwoorden zoals: nadat, omdat, enz.
Slide 11 - Slide
Verander de onderstaande zin in een zin met een citaat (directe rede). Maria zei dat de soep heerlijk smaakte.
Slide 12 - Open question
Verbeter de volgende zin, als het gaat om hoofdletters en leestekens. net als vorige herfst organiseert sportvereniging achilles weer een triatlon in oktober
Slide 13 - Open question
Lopen
A
zwak werkwoord
B
sterk werkwoord
Slide 14 - Quiz
Werkwoordspelling
Is het in te vullen woord een persoonsvorm?
JA
Tegenwoordige Tijd = Ik-vorm (+T) / of hele werkwoord
Verleden Tijd = Ik-vorm + de(n) / te(n) -> KoFSCHiPTaXi / of sterk werkwoord - let op klank
NEE
Voltooid deelwoord - LANGER MAKEN
Bijvoeglijk naamwoord - ZO KORT MOGELIJK
Oefenen?
Ga naar www.jufmelis.nl en oefen met ww-spelling
Slide 15 - Slide
De persoonsvorm in een zin is altijd een voltooid deelwoord.
A
goed
B
fout
Slide 16 - Quiz
Harold bestelde een broodje hamburger in de schoolkantine
A
persoonsvorm tt
B
persoonsvorm vt
C
voltooid deelwoord
D
onvoltooid deelwoord
Slide 17 - Quiz
Stralend van geluk wandelden Lia en Luuk door het prachtige bos.
A
voltooid deelwoord
pv verleden tijd
B
onvoltooid deelwoord
pv verleden tijd
C
voltooid deelwoord
voltooid deelwoord
D
onvoltooid deelwoord
voltooid deelwoord
Slide 18 - Quiz
Schrijf de woorden die tussen haakjes staan juist op. Let op de TIJD!
Een man uit Lisse heeft een vliegtuig (besturen). De krant (melden) afgelopen zaterdag dat de man nog nooit eerder in een vliegtuig had (vliegen).
De man (worden) zaterdag door de politie (bekeuren).
Slide 19 - Open question
Als je een werkwoord niet kent, kun je het prima schrijven
- Voorbeeld: Ontaarden
- Haal -EN van het woord af
- Ontaard
- VT? Staat de D in het KoFSCHiPTaXi? Nee + DE = ontaarDDE
- TT? Is het een hij-vorm? Ja -> ontaarDT
Slide 20 - Slide
Om te weten hoe je een persoonsvorm schrijft, maak je het woord langer
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quiz
Iets op je ... kennen
A
teentjes
B
duimpje
C
ellebogen
D
hoofd
Slide 22 - Quiz
Het achter je ... hebben
A
achterhoofd
B
mond
C
beentje
D
ellebogen
Slide 23 - Quiz
Wat betekent: Iets op je duimpje kennen?
Slide 24 - Open question
De schriftelijke overhoring was na/naar het oordeel van de leraar slecht gemaakt
A
na
B
naar
Slide 25 - Quiz
Eindelijk gaf de directeur uitsluitsel/uitsluiting over de nieuwe lestijden.
A
uitsluitsel
B
uitsluiting
Slide 26 - Quiz
Zonder opgaaf van reden/rede werd de sportdag uitgesteld.
A
reden
B
rede
Slide 27 - Quiz
Welk woord is fout geschreven?
A
achttienduizend
B
drieëntwintigduizend
C
tienduizendachthonderd
D
vijfenzestigduizend
Slide 28 - Quiz
Schrijf het woord volledig op. Gebruik een voor- of achtervoegsel. Een beleid dat heel slecht is = een ...beleid...
Slide 29 - Open question
Extra oefenen?
Online Nieuw Nederlands
Sites:
www.cambiumned.nl
www.jufmelis.nl
Filmpje leestekens
https://www.youtube.com/watch?v=ywLOStVAFu8
Woorden aan elkaar of of los?https://www.youtube.com/watch?v=43PPKimD3yg