This lesson contains 18 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
IJsselmeergebied en de zuidwestelijke delta
Domein Leefomgeving
Hoofdstuk 4
4 HAVO
Slide 1 - Slide
Lesdoel
uitleggen hoe afsluitbare waterkeringen en bergingsgebieden er bij hoog water voor kunnen zorgen dat overstromingsrisico’s beperkt worden.
verklaren dat de grootste overstromingsrisico’s ontstaan bij een combinatie van springtij, noordwesterstorm en piekafvoeren van de rivieren.
beredeneren waarom bij (noord)westerstorm het overstromingsrisico in het IJsselmeergebied en de Zuidwestelijke Delta toeneemt.
verklaren dat door de zeespiegelstijging het spuien op zee steeds moeilijker wordt.
Slide 2 - Slide
Zoek de verschillen
Slide 3 - Slide
Zuiderzee
Inpolder plan Cornelis Lely: Meer landbouwgrond i.v.m. voedsel te korten (WO1) en veiligheid
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Slide
Zoetwater
- Belangrijk als zoetwatervoorraad.
- Grootste zoetwateropslag in Nederland. - Met klimaatverandering gaat het IJsselmeer dus steeds een belangrijkere rol spelen.
Slide 7 - Slide
Het IJsselmeergebied nu
Slide 8 - Slide
Zuidwestelijke delta
De Zuidwestelijke Delta bestaat uit:
Zeeland
Zuid-Hollandse eilanden
het westelijk deel van Noord-Brabant
in dit gebied door.
Slide 9 - Slide
Vroeger was dit gebied een trechter-vormige riviermonding,
een estuarium
nu door dammen zoete en brakke meren
Slide 10 - Slide
In 1953 braken als gevolg van een extreem hoge waterstand de dijken
Als gevolg van deze waters-noodramp werd het Deltaplan uitgevoerd, waarbij bijna alle zeearmen werden afgesloten met
waterkeringen.
Slide 11 - Slide
Alleen de Westerschelde is niet afgesloten van de zee, waarom niet?
Omdat daar het scheep-vaartverkeer van de haven van Antwerpen doorheen moet.
Slide 12 - Slide
Stuw bij Driel
Sluizen afsluitdijk
Haringvliet sluizen
Slide 13 - Drag question
IJsselmeergebied en Zuidwestelijke Delta
Blijft kwetsbaar gebied door klimaatverandering en bodemdaling.
Grootste gevaar bij combinatie springtij, noordwesterstorm en piekafvoer.
Springtij is de periode van het getij waarin het verschil tussen hoog- en laagwater het grootst is. Niet alleen het hoogwater is dan hoger dan gemiddeld, het laagwater is dan ook lager dan gemiddeld.
Springtij treedt eens in de ongeveer 15 dagen op en volgt gemiddeld ruim twee etmalen op het moment dat de getijkrachten van de maan en die van de zon dezelfde richting hebben en elkaar maximaal versterken. Dat laatste is het geval wanneer zon, maan en aarde in een rechte lijn staan, dus tijdens nieuwe maan en volle maan.
Een noordwesterstorm is extra gevaarlijk in Vlaanderen, Nederland en Noord-Duitsland omdat daardoor het water in de Noordzee wordt opgestuwd.
Slide 14 - Slide
Klimaatverandering
zorgt voor een absolute zeespiegelstijging, waardoor rivieren hun water minder goed kunnen lozen op zee.
Slide 15 - Slide
Dit wordt versterkt door de effecten van het getij en het weer: