Inval voeding 4K

Voeding en vertering. 
Wat weet je (nog)? 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slide and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Voeding en vertering. 
Wat weet je (nog)? 

Slide 1 - Slide

Wat is een voedingsmiddel?

Slide 2 - Open question

Welke voedingsstoffen zijn er?

Slide 3 - Mind map

Welke 3 organen horen bij het verteringsstelsel
A
Maag, darmen, longen
B
Maag, darmen, bloedvaten
C
Hart, darmen, maag
D
Maag, slokdarm, darmen

Slide 4 - Quiz

Wat zijn enzymen en welke werking hebben enzymen bij reacties in het lichaam?
A
Eiwitten die een reactie versnellen
B
Koolhydraten die een reactie versnellen
C
Eiwitten die reacties remmen
D
Koolhydraten die reacties remmen

Slide 5 - Quiz

In de afbeelding zie je de optimumkromme van een menselijk enzym voor de temperatuur. Hierin komen de trajecten 1, 2, 3 en 4 voor.

In welke trajecten is er enzymactiviteit?
A
Traject 1 en traject 2
B
Traject 2 en traject 3
C
Traject 2
D
Traject 3 en traject 4

Slide 6 - Quiz

Tussen welke trajecten ligt de maximumtemperatuur?
A
Traject 1 en traject 2
B
Traject 2 en traject 3
C
Traject 3 en traject 4
D
Traject 4 en traject 1

Slide 7 - Quiz

    Welke van de voedingsstoffen moet je verteren?
WEL verteren
NIET verteren
vetten
Koolhydraten
vitamines
eiwitten
mineralen
water

Slide 8 - Drag question

                                  Wat is de functie?
speeksel
maagsap
gal
darmsap
alvleessap

voedsel smeuig maken,
start vertering van zetmeel

doden bacterien
vertering eiwitten

emulgeert vetten:
grote vetdruppels worden kleine vetdruppels
vertering eiwitten, vetten en koolhydraten afmaken
vertering vetten, eiwitten en koolhydraten 

Slide 9 - Drag question

Wat is emulgeren?
A
Gal dat vet helemaal weg haalt
B
Alvleessap dat vetten afbreekt
C
Gal dat vetten in kleinere stukjes verdeeld
D
Maagsap dat bacteriën doodt.

Slide 10 - Quiz

Voedsel kun je conserveren. Cup a soup is geconserveerd. We noemen deze methode..
A
Luchtdicht verpakken
B
Pasteuriseren
C
Drogen
D
Steriliseren

Slide 11 - Quiz

Verzadigd vet, of onverzadigd vet?
Onverzadigd vet
Verzadigd vet

Slide 12 - Drag question

De grondstofwisseling is de hoeveelheid energie welke het lichaam in volledige rust gebruikt.
Wat is waar?
A
In de winter is de grondstofwisseling hoger.
B
In de zomer is de grondstofwisseling hoger.
C
Iemand met veel spiermassa heeft een hogere grondstofwisseling.
D
Iemand met weinig spiermassa heeft een hogere grondstofwisseling.

Slide 13 - Quiz

Wat is de rol van voedingsvezels bij de vertering?
A
zorgen voor oppervlakte vergroting
B
zorgen voor een goede darmperistaltiek
C
helpen bij vertering van vet
D
helpen bij vertering van koolhydraten

Slide 14 - Quiz

Je wilt weten of ergens zetmeel in zit. Waarmee kun je dat nagaan?
A
Magnesium
B
Rijst
C
Zetmeeloplossing
D
Jodium

Slide 15 - Quiz

Hoe noemen we het afwisselend samentrekken van de kringspieren en lengtespieren?
A
Vertering
B
Voortstuwing voedsel
C
Darmperistaltiek
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Welk orgaan zorgt er voor dat de voedingsstoffen in het bloed komen?
A
Dunne darm
B
Dikke darm
C
maag
D
lever

Slide 19 - Quiz

Wat is de voornaamste functie van eiwitten?
A
bouwstof
B
brandstof
C
reservestof
D
beschermende stof

Slide 20 - Quiz

Vleeseter
Alleseter
Planteneter

Slide 21 - Drag question