Thema 6 - oefendictee

Thema 6 - oefendictee
stippen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 5,6

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Thema 6 - oefendictee
stippen

Slide 1 - Slide

sinaasappel

Slide 2 - Slide

scheve

Slide 3 - Slide

joch

Slide 4 - Slide

grappig

Slide 5 - Slide

majesteit

Slide 6 - Slide

juffrouw

Slide 7 - Slide

hoeveelheid

Slide 8 - Slide

paraplu's

Slide 9 - Slide

wandelen

Slide 10 - Slide

Tegenwoordige tijd
Zo schrijf je de persoonsvorm tegenwoordige tijd:



ik of jij/je erachter
ik-vorm (meestal stam = -en van hele werkwoord)
ik word, vind jij/je,
ik loop
enkelvoud: jij/hij/zij/het
ik-vorm + t
jij wordt, zij vindt,
hij loopt
meervoud:
wij/zij/jullie
hele werkwoord
wij vinden, jullie worden, zij lopen

Slide 11 - Slide

durf

Slide 12 - Slide

schud

Slide 13 - Slide

vindt

Slide 14 - Slide

houdt

Slide 15 - Slide

geloof

Slide 16 - Slide

verleden tijd

Slide 17 - Slide

braden
Gisteren ...... mijn moeder het vlees.

Slide 18 - Slide

zweven
Gisteren ...... de meeuw door de lucht..

Slide 19 - Slide

branden
Gisteren ...... het huis helemaal af.

Slide 20 - Slide

huppelen
Gisteren ...... ik naar school.

Slide 21 - Slide

openen
Gisteren ...... ik de deur voor de buurvrouw.

Slide 22 - Slide