bezittelijk voornaamwoord 2gt

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Het bezittelijk voornaamwoord

Kapitel 3.2

Grammatik I

Doel van de les

Aan het eind van deze les kun je:

-het bez. vnw. herkennen

-het bez. vnw. invullen in een zin

Bezittelijk voornaamwoord 

Het onderstaande schema is van belang bij het invullen van een bez. vnw.

m = der + ein

v = die + eine

o = das + ein

mv = die + keine

Bij mannelijke en onzijdige zelfstandige naamwoorden krijgt het bez. vnw.

1. wel een e
2. geen e

Bij vrouwelijke zelfstandige naamwoorden en woorden in het meervoud krijgt het bez. vnw.

1. wel een e
2. geen e

Kies het juiste antwoord:
Ist das ihr/ihre Glas?

Dein/Deine Fisch ist auch lecker.

Wir möchten unser/unsere Suppe.

Gebt ihr euer/eure Gläser bitte dem Ober?

Sind das Ihr/Ihre Eltern?

Willst du mein/meine Milch haben?

Unser/Unsere Salat schmeckt toll!

Was ist sein/seine Lieblingsgemüse?

Vul de juiste vorm van het bez. vnw. in:
Hast du (geen) Salz benutzt?

(Jouw) Reis hat nicht lang genug gekocht!

(Zijn)Kartoffeln schmecken gut.

(Mijn) Durst wird immer größer.

Ist (uw) Orangensaft frisch gepresst?

(Onze) Flasche darfst du nicht mitnehmen.

Maak in je boek opdracht 40 / blz 168, maak er een foto van en upload deze.

Schrijf 3 dingen op die je nu geleerd hebt.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed begrijpt.

Voor nu: bedankt voor je tijd en aandacht

Voor later deze week: Maak op de methodesite (via leermiddelen)

•  I Grammatik (incl. de game) 
• D-Sprechen Aufgabe 14
• J-Sprechen Aufgabe 36
  

Zorg ervoor dat je alles af hebt vóór maandag 23 maart en op 'inleveren' drukt, anders kan ik niet zien dat je eraan gewerkt hebt!

Succes!