3H Brückenschlag 1: bezittelijk vnw

Brückenschlag 1 
Bezittelijk voornaamwoord
1 / 32
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Brückenschlag 1 
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Slide

Doelen

Je kent de bezittelijke voornaamwoorden in het Duits
Je weet wanneer er een -e achter het bez vnw komt

Slide 2 - Slide

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?

Slide 3 - Open question

Bezittelijk voornaamwoord

Slide 4 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord

Bezittelijke voornaamwoorden zijn woorden als mijn, jouw, enz.


De persoon is bijvoorbeeld eigenaar of maker van het genoemde: mijn fiets, haar tekening, hun huis


Ze geven dus een bezit aan


Slide 5 - Slide

mijn
jouw
zijn
haar
hun
onze
jullie
uw
mein
unser
ihr (m.v.)
ihr (e.v.)
sein
Ihr
dein
euer

Slide 6 - Drag question

Wanneer krijg je achter het bezittelijk voornaamwoord een extra E ?
A
mannelijk en vrouwelijk
B
vrouwelijk en onzijdig
C
mannelijk en onzijdig
D
vrouwelijk en meervoud

Slide 7 - Quiz

Welke bezittelijke voornaamwoorden zijn er in het Duits?

mijn- mein    

jouw- dein  

haar- ihr   

zijn - sein  

zijn- sein   

 ons\onze - unser

jullie-euer       

hun - ihr        

uw - Ihr


Slide 8 - Slide

Mannelijk (der) en onzijdig (das)

mijn- mein    

jouw- dein  

haar- ihr   

zijn - sein  

zijn- sein   

 ons\onze - unser

jullie-euer       

hun - ihr        

uw - Ihr

Slide 9 - Slide

vrouwelijk (die) en meervoud (die)

mijn- meine    

jouw- deine  

haar- ihre   

zijn - seine  

zijn- seine   

 ons\onze - unsere

jullie-euere (eure)       

hun - ihre        

uw - Ihre

Slide 10 - Slide

Let op!!!

Het bezittelijk voornaamwoord vervangt lidwoord dus:

Das ist ein Fahrrad.  = Das ist mein Fahrrad

Das ist eine Schule = Das ist meine Schule


Je schrijft niet !!!!

Das ist eine meine Schule

Slide 11 - Slide

Even oefenen

Slide 12 - Slide

Was ist ...............(jouw) Name (m)?
A
sein
B
mein
C
dein
D
Ihr

Slide 13 - Quiz

...............(mijn) Hobby (o) ist Handball.
A
Meine
B
Mein
C
Deine
D
Dein

Slide 14 - Quiz

Das sind..................(onze) Eltern (mv).
A
deine
B
dein
C
unser
D
unsere

Slide 15 - Quiz

............ (jullie) Weinachtsbaum (m) ist sehr schön.
A
unser
B
euere
C
unsere
D
euer

Slide 16 - Quiz

................(onze) Klassenlehrer heißt Meier.
A
Ihr
B
Ihre
C
Unser
D
Unsere

Slide 17 - Quiz

Maaike ist ..............(haar) Freundin.
A
euer
B
ihr
C
ihre
D
euere

Slide 18 - Quiz

.............(uw) Handy (o) klingelt , Frau Schmidt!
A
Dein
B
Ihr
C
Ihre
D
Deine

Slide 19 - Quiz

Das ist ........................ (mijn)Geburtstagsgeschenk (o)
A
meine
B
seine
C
mein
D
sein

Slide 20 - Quiz

Kies het juiste bezittelijk vnw:

Das ist ...... Buch.
A
mein
B
meine

Slide 21 - Quiz

Kies het juiste bezittelijk vnw:

_____ Schule heißt Bonhoeffer College.
A
Unser
B
Unsere

Slide 22 - Quiz

Kies het juiste bezittelijk vnw:
Mutter hat gekocht. Das Kind mag ____Essen (o) nicht.
A
ihr
B
ihre

Slide 23 - Quiz

Kies het juiste bezittelijk vnw:

Hier ist ____ Bestellung (v) Jungs!
A
euer
B
euere

Slide 24 - Quiz

Mein Vater hat (mijn patat) vergessen.


A
mein Pommes
B
meine Pommes

Slide 25 - Quiz

Entschuldigung, haben Sie (onze Katze) gesehen?


A
unser Katze
B
unsere Katze

Slide 26 - Quiz

Vertaal:
Was ist (jullie) Problem (o)?

Slide 27 - Open question

Vertaal:
Wie heißt (uw) Tochter Frau Senf?

Slide 28 - Open question

Vertaal:
(Ons) Besuch (m) soll vor 21 Uhr nach Hause gehen.

Slide 29 - Open question

Evaluatie

Slide 30 - Slide

IK weet wanneer ik een -e achter het bezittelijk voornaamwoord moet zetten
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Ik heb nog een vraag over de bezittelijke voornaamwoorden:

Slide 32 - Open question