Voor- en achtervoegsels

Voor- en achtervoegsels
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voor- en achtervoegsels

Slide 1 - Slide

Lesdoel:
Aan het eind van deze les kan ik:
- vertellen wat voor - en achtervoegsels zijn,
- voor- en achtervoegsels in woorden herkennen.

Slide 2 - Slide

Even herhalen
Als ik een woord niet ken kan ik,
een synoniem zoeken, een voorbeeld zoeken of een omschrijving zoeken.

Slide 3 - Slide

Wat is een voorvoegsel
Een voorvoegsel is een stukje dat voor een woord wordt geplakt om een nieuw woord te vormen.
Voorbeelden van voorvoegsels zijn:
on-, a-, her-, mega-, re-, super-, ex-,
ondiep, asociaal, hergroeperen, megagroot, superleuk

Slide 4 - Slide

Wat is een achtervoegsel
Een achtervoegsel is een stukje dat achter een woord wordt geplakt om een nieuw woord te vormen.
Voorbeelden van achtervoegsels zijn:
-baar, -dom, - heid , -lijk, -loos, -schap, -ig 
schijnbaar, gevoelloos, doorzichtig, vriendschap, vriendelijk

Slide 5 - Slide

Wat betekent het voorvoegsel on
A
niet
B
alles
C
geen
D
niks

Slide 6 - Quiz

Wat betekent ondiep
A
erg diep
B
een beetje diep
C
diep
D
niet diep

Slide 7 - Quiz

Wat betekent het voorvoegsel her
A
opnieuw
B
nieuw
C
heel oud
D
oud

Slide 8 - Quiz

Wat betekent herorganiseren
A
overnieuw
B
organiseren
C
opnieuw organiseren
D
niks organiseren

Slide 9 - Quiz

Wat betekent het achtervoegsel loos
A
niet, geen
B
niet
C
zonder
D
geen

Slide 10 - Quiz

Wat betekent kleurloos
A
kleur
B
zonder kleur
C
geen kleur
D
wit

Slide 11 - Quiz

Wat betekent waterrijk
A
veel water
B
water van waarde
C
rijk water
D
geen water

Slide 12 - Quiz

Wat betekent behulpzaam
A
hulp bieden
B
hulp niet geven
C
eenzaam
D
geen hulp vragen

Slide 13 - Quiz