bruinroze Taal een komma

Welke leestekens ken jij?
1 / 15
next
Slide 1: Open question
TaalBasisschoolGroep 5,6

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Welke leestekens ken jij?

Slide 1 - Open question

lesdoel
Ik weet waar ik  de komma in een zin met een opsomming moet neerzetten.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Waar zie je een opsomming?
A
Ik houd erg veel van bloemen.
B
De rozen bloeien.
C
Rozen, anjers en narcissen vind ik mooi.

Slide 5 - Quiz

Waar zie je een opsomming?
A
Ik vind alle sporten leuk.
B
Ik vind voetbal, honkbal en dammen leuk.
C
Mijn broer vindt sporten niet leuk.

Slide 6 - Quiz

Waar komt de komma dan?
Die komt tussen de zelfstandig naamwoorden die je opschrijft in de opsomming. 

Bijvoorbeeld:
ik houd van drop, chips, cola en patat.

Slide 7 - Slide

Waar komt de komma dan?
Let goed op:
na de en 
en 
na de of 
komt geen komma
Bijvoorbeeld:
Ik houd van drop, chips, cola en patat.

Slide 8 - Slide

Waar staat de komma goed in de opsomming?
A
Kies jij voor zwart, rood of paars.
B
Kies jij voor zwart rood of, paars.
C
Kies jij, voor zwart rood of paars.

Slide 9 - Quiz

Tussen welke woorden komt de komma?

Blauw groen en zwart zijn mijn favoriete kleuren.
A
tussen groen en zwart
B
tussen Blauw groen
C
tussen zijn en mijn

Slide 10 - Quiz

We gaan nog een paar proberen.
Lees goed waar de komma goed staat!
Is het A, B, of C?

Slide 11 - Slide

Waar staat de komma goed?
A
Ik moet nog, koken afwassen en opruimen
B
Ik moet nog koken, afwassen en opruimen
C
Ik moet nog koken afwassen, en opruimen

Slide 12 - Quiz

Waar staat de komma goed?
A
Heb je de jas al aan, Jan?
B
Heb je, de jas al aan Jan?
C
Heb je de jas al aan Jan?,

Slide 13 - Quiz

Geef antwoord op deze vraag:
Wat eet jij graag?
begin de zin met: Ik eet graag
Noem 4 dingen en zet de komma er goed in.

Slide 14 - Open question

Samenvatting
Een komma gebruik je:
Bij een opsomming
De komma staat tussen de zelfstandig naamwoorden die je opschrijft in de opsomming. 

Maak het werkblad.
Heb je deze af dan kun je verder oefenen in ginzy.

Slide 15 - Slide