instaptoets spelling alles doorelkaar

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Instaptoets 

Spelling 'alles door elkaar'

Hij ....... dat wel op een tientje af. (tegenwoordige tijd)

1. rond
2. rondt
3. ronde
4. rondde

....... die kachel het gehele huis? (tegenwoordige tijd)

1. verwarmd
2. verwarmt

Mijn collega ...... veel te snel.
(tegenwoordige tijd)

1. antwoord
2. antwoordt

Iedere avond ...... hij zijn planten.
( tegenwoordige tijd)

1. besproeit
2. besproeid

In dat oude huis ..... het overal. (verleden tijd)

1. tochte
2. tochtte

Onze nieuwe buren ....... ons met een bezoek. (verleden tijd)

1. verraste
2. verrasten
3. verrastten

De journaallezer ..... mee, dat de gasprijzen weer stijgen.
(verleden tijd)

1. deelte
2. deelde
3. deelten
4. deelden

Ik ...... de verwarmingsketel ouder dan tien jaar. (verleden tijd)

1. schate
2. schatte

Heb jij de werkplek al .......?
(voltooide tijd)

1. gereserveert
2. gereserveerd

Dat heeft mij nu juist steeds zo ........ (voltooid deelwoord)

1. verbaast
2. verbaasd

De politie heeft het huis .......
(voltooid deelwoord)

1. ontruimt
2. ontruimd

De schilder heeft het huis ......
(voltooid deelwoord)

1. gevervt
2. gevervd
3. geverft
4. geverfd

het geverfde huis

't KoFSCHiP

Verven --> verv

Stam:  Ik vorm X (ik verf)

Stam: hele ww min 'en'  verv

Hoe tevreden ben je met jouw resultaat?

😒🙁😐🙂😃