2W fictie §2 tijd en formuleren §2 variatie in woordgebruik

Welkom bij Nederlands!
Niet vergeten : telefoon in je kluis ?
Op tafel: 
Leesboek, chromebook
Kauwgum in de prullenbak
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!
Niet vergeten : telefoon in je kluis ?
Op tafel: 
Leesboek, chromebook
Kauwgum in de prullenbak

Slide 1 - Slide

boek lezen/nos.nl
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Vandaag
nakijken huiswerk
fictie §2 tijd
korte pauze
formuleren §2 variatie in woordgebruik
blooket
einde les

Slide 3 - Slide

Huiswerk
Maak cursus 3 , §1 opdracht 2+3

Slide 4 - Slide

Fictieproject 3

Slide 5 - Slide

Doel
Ik kan tijdsprongen in een verhaal herkennen.

Slide 6 - Slide

Voorkennis
De vorige les hebben we het gehad over setting (plaats, tijd en omstandigheden) en sfeer.
Vandaag gaan we verder met §2 tijd (fictie)

Slide 7 - Slide

chronologisch - niet-chronologisch
Een verhaal noem je chronologisch als de gebeurtenissen in een verhaal worden verteld in de volgorde waarin ze ook hebben plaatsgevonden. 
Voorbeeld: Dagboek van Anne Frank

Een verhaal is niet-chronologisch als de schrijver midden in een verhaal begint. de lezer komt er pas langzaam achter wat er gebeurt is. 
Voorbeeld: boeken van Mel Wallis de Vries

Slide 8 - Slide

Vertelheden
Het 'nu' waarin een verhaal wordt verteld, noem je het vertelheden.
In de meeste verhalen wordt het vertelheden echter niet in de juiste volgorde beschreven maar vinden er vertelsprongen plaats.

Slide 9 - Slide

flash forward - flash back
flash forward: ook wel vooruitwijzing genoemd. De lezer krijgt een tip over wat er verderop in het verhaal gebeurt.

flashback: wanneer een personages terugkijkt in de tijd (terugblik). Dit kan uitgebreid zijn, maar ook in een paar regels gebeuren. 

LET OP: in beide gevallen wordt de chronologie van het verhaal onderbroken. 

Slide 10 - Slide

proloog
Een verhaal kan beginnen met een proloog, een korte tekst die aan het eigenlijke verhaal voorafgaat. Vaak wordt hierin al iets verklapt over het verloop of de afloop van het verhaal.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Samen
We maken samen opdracht 1 op blz 68

Slide 13 - Slide

Maak cursus 3 fictie 
§2
blz 68-71
opdracht 2+3

Slide 14 - Slide

Korte pauze!
timer
5:00

Slide 15 - Slide

Formuleren
§2 variatie in woordgebruik

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Blooket

Slide 18 - Slide

Einde Les

Slide 19 - Slide

2W fictie §2 tijd en formuleren §2 variatie in woordgebruik

Slide 20 - Slide