315

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Zoek je plek.        

Pak je

spullen

Lees in je 

leesboek

Deze les:

- Lezen

- Planning

- HW nakijken

Werkblad maken

Werkblad nakijken

Afsluiting

5 min

5 min

10 min

15 min

10 min

3 min

Lezen

Planning

	maandag	woensdag
week 8	Vakantie	Vakantie
week 9	3.4 Afmaken	H3 Samenvatten
week 10	[uitval]	[uitval]
week 11	Oefentoets	Toets H3 (3.1 t/m 3.4)

Antwoord 50

E = P x t

P = U x I

Antwoord 53a

• E = 2,5 kWh
• 1 kWh = 3 600 000 J
• 2,5 x 3 600 000 
• E = 9 000 000 J 

Antwoord 53b
Gegevens:

• E = 9 000 000  J 
• U = 6 000 000 V
• I = 30 000 A

Gevraagd:

• t = ?

Formule:

• P = U x I
• E = P x t → t = E / P

Berekening

• P = 6 000 000 x 30 000 
• P = 180 000 000 000 W 
• t = 180 000 000 000 / 9 000 000

Antwoord: t = 0,00005 s

Antwoord 64
Gegevens:

• U = 12 V
• P = 40 W

Gevraagd:

• R = ?

Formule:

• P = U x I → I = P / U
• R = U / I

Berekening

• I = 40 / 12 = 3,33333 A
• R = 12 / 3,3 = 3,6

Antwoord: R = 3,6 Ω

Aan het werk

Maak het werkblad

Klaar? Bereid je voor op de toets.

U

      I

I

     U

R      G

P    t

U    I

Grootheid		Eenheid
Spanning	U	volt	V
Stroomsterkte	I	Ampere	A
Weerstand	R	Ohm
Geleidbaarheid	G	Siemens	S
Vermogen	P	Watt	W
Energie	E	Joule of Kilowattuur	J of kWh

Letter in de formule(driehoek)

Letter achter je antwoord/meting

Ω

Spanning beschrijft hoeveel energie een elektron bij de spanningsbron mee krijgt.

Stroomsterkte beschrijft hoe snel de elektronen door de stroomkring bewegen.

Weerstand geeft aan hoe moeilijk de elektronen ergens doorheen gaan.

Geleidbaarheid geeft aan hoe makkelijk de elektronen ergens doorheen gaan. 

Vermogen geeft aan hoeveel energie een apparaat per seconde verbruikt.

Rechtevenredig verband: voor zo'n verband geldt dat als de waarde van de ene grootheid twee keer zo groot wordt de waarde van de andere grootheid ook twee keer zo groot wordt.

proton                     positief

elektron                  negatief

neutron                  geen lading / neutraal        

stoten elkaar af

        trekken elkaar aan

Gtot = G1 + G2 + G3 + ...

Rtot = R1 + R2 + R3 + ...

Meenemen naar de oefentoets: