Les verbes en -ER au présent

1 / 16
next
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Wat is de stam van parler (praten)?

Slide 2 - Open question

Wat is de stam van danser (dansen)?

Slide 3 - Open question

Wat is de stam van donner (geven)?

Slide 4 - Open question

Combineer de goede uitgang met het juiste persoonlijk voornaamwoord
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
e
es
e
ons
ez
ent

Slide 5 - Drag question

Vertal: ik geef (donner)

Slide 6 - Open question

Vertal: jij danst (danser)

Slide 7 - Open question

Vertal: hij/zij woont (habiter)

Slide 8 - Open question

Vertal: u zingt (chanter)

Slide 9 - Open question

Vertal: wij praten (parler)

Slide 10 - Open question

Vertal: jullie kijken (regarder)

Slide 11 - Open question

Vertal: zij zoeken (chercher)

Slide 12 - Open question

Sleep de juiste persoon vorm naar het bijbehorende persoonlijk voornaamvoord
il/elle
nous
vous
ils/elles
tu
je
regardons
jouent
donne
dansez
habites
parle

Slide 13 - Drag question

Sleep de juiste vertaling van de Nederlandse werkwoord 
kijken
uitleggen
praten
wonen
houden
van
geven
expliquer
habiter
donner
parler
aimer
regarder

Slide 14 - Drag question

een ezelsbruggetje om de uitgangen van regelmatige ww op -er te onthouden

Slide 15 - Slide

c´est terminé
Merci

Slide 16 - Slide