Week 49: Tekstverbanden & signaalwoorden

Tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Instructie signaalwoorden en tekstverbanden
Nieuwsbegrip online zelf maken

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Je herkent tekstverbanden.
  • Je herkent signaalwoorden.
  • Je herkent signaalwoorden die bij een opsomming, tijdvolgorde, tegenstelling en oorzaak-gevolg horen.

Slide 3 - Slide

Begrippen
  • Tekstverband: verband tussen woorden, zinnen en alinea's.
  • Signaalwoorden: Woorden die de schrijver gebruikt om de relatie tussen de woorden (of zinnen of alinea's) aan te geven. 

Slide 4 - Slide

Opsomming


En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens

Slide 5 - Slide

Voorbeeld opsomming
Welke signaalwoorden zie je? Schrijf ze op in je schrift.

Henkie heeft goed zijn best gedaan voor de toets. Hij heeft zijn huiswerk gemaakt en hij heeft het nagekeken. Bovendien heeft hij zijn vragen gesteld. Daarnaast is hij ruim op tijd begonnen met het leren van de lesstof. Ten slotte heeft hij een oefentoets gemaakt.

Slide 6 - Slide

Henkie heeft goed zijn best gedaan voor de toets. Hij heeft zijn huiswerk gemaakt en hij heeft het nagekeken. Bovendien heeft hij zijn vragen gesteld. Daarnaast is hij ruim op tijd begonnen met het leren van de lesstof. Hij heeft ten slotte een oefentoets gemaakt.

Slide 7 - Slide

Tijdvolgorde
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.

Slide 8 - Slide

Voorbeeld tijdvolgorde
Welke signaalwoorden zie je? Schrijf ze op in je schrift.

Eerst zat ik op voetbal en later op hockey. 

Slide 9 - Slide

Eerst zat ik op voetbal en later op hockey. 

Slide 10 - Slide


Oorzaak-gevolg
Want, doordat, daardoor, waardoor, dat komt door, als gevolg van

Slide 11 - Slide

Voorbeeld oorzaak-gevolg
Welke signaalwoorden zie je? Schrijf ze op in je schrift.

Ik heb geen lunch meer, want ik heb al mijn brood al opgegeten.
Bij de bakker was al het brood al verkocht. Daardoor moest Mark naar de supermarkt om brood te halen.

Slide 12 - Slide

Ik heb geen lunch meer, want ik heb al mijn brood al opgegeten.
Bij de bakker was al het brood al verkocht. Daardoor moest Mark naar de supermarkt om brood te halen.

Slide 13 - Slide

Tegenstelling
Maar, echter, toch, hoewel, daarentegen

Slide 14 - Slide

Voorbeeld tegenstelling
Welke signaalwoorden zie je? Schrijf ze op in je schrift.

Vorig jaar sportte ik drie keer in de week, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.
Rick kende zijn buurman niet goed. Toch haalde hij tijdens de pandemie zijn boodschappen.

Slide 15 - Slide

Vorig jaar sportte ik drie keer in de week, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.
Rick kende zijn buurman niet goed. Toch haalde hij tijdens de pandemie zijn boodschappen.

Slide 16 - Slide

Nieuwsbegrip online
Ga naar nieuwsbegrip.nl
Log in met je leerlingnummer als loginnaam en wachtwoord.
Maak in ieder geval 'andere tekstsoort' en 'woordenschat'.

Slide 17 - Slide