Spelling werkwoorden les 1

werkwoorden in de gebiedende wijs
Les 1: zelfstudie
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

werkwoorden in de gebiedende wijs
Les 1: zelfstudie

Slide 1 - Slide

Wat ga je doen?
Je neemt de theorie door;
Je gaat de opdrachten maken;

Slide 2 - Slide

Vormen

Persoonsvorm tegenwoordige tijd                                                PVTT

Persoonsvorm verleden tijd                                                              PVVT

Gebiedende wijs                                                                                     GW

Voltooid deelwoord                                                                               VD

Onvoltooid deelwoord                                                                          OD

Infinitief (hele werkwoord)                                                                 INF

Bijvoeglijk naamwoord                                                                        BN


Slide 3 - Slide

Gebiedende wijs

Wordt gebruikt als het om een  gebod of bevel gaat.

Staat op de eerste plaats in de zin.

Heeft geen onderwerp bij zich.

Altijd ik-vorm


Geef me een Big Mac!

Braad ze bruin, die frietjes!

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Maak met deze woorden een zin in de gebiedende wijs:
tafel-zetten-borden

Slide 6 - Open question

Maak met de volgende woorden een zin in de gebiedende wijs:
meenemen - jullie rekenmachine - toetsweek

Slide 7 - Open question

Vul de juiste vorm in:
(worden) nu eens wakker!
A
word
B
wort
C
wordt

Slide 8 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
De oma van Jessica (branden) graag een kaarsje in de kerk.
A
brand
B
brant
C
brandt

Slide 9 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
Dat (gebeuren) mij zeker niet nog eens!
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 10 - Quiz

Infinitief
PVtt - hij ...
PVvt - hij ...
boffen
bofte
boft
bonsde
bonzen
bonst
steelt
stal
stelen
stranden

Slide 11 - Drag question

Vul de juiste vorm in:
Met een vast sportmaatje
(squashen, tt) Jeroen elke dinsdagavond in sportcentrum De Bron.

Slide 12 - Open question

Vul de juiste vorm in:
Weet je dat een kwart van de bevolking films
(downloaden)?

Slide 13 - Open question

Vul de juiste vorm in:
De gehaaste jongen
(racen, vt) met zijn fiets zo snel mogelijk naar huis.

Slide 14 - Open question

Snap je de theorie over de gebiedende wijs?
ja
nee
een beetje

Slide 15 - Poll