Klas 3 gymn Freitag, den 12. November 2021

Freitag, den 12. November 2021
  • Willkommen
  • Hausaufgaben gemacht, Bücher, Heft dabei?
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • denn oder dann
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Grammatik Wiederholung: haben, sein und werden o.t.t und o.v.t.
  • Machen Aufgaben Verben + Aufgabe Wörterliste A
  • Hören
  • Hausaufgaben
  • Zum Schluss
1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Freitag, den 12. November 2021
  • Willkommen
  • Hausaufgaben gemacht, Bücher, Heft dabei?
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • denn oder dann
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Grammatik Wiederholung: haben, sein und werden o.t.t und o.v.t.
  • Machen Aufgaben Verben + Aufgabe Wörterliste A
  • Hören
  • Hausaufgaben
  • Zum Schluss

Slide 1 - Slide

Nachsehen Hausaufgaben:
Aufgabe 3.4 Seiten 57-58 B 

Slide 2 - Slide

Ziele Unterichtsstunde
  • Je kunt de werkwoorden haben, sein und werden herhalen in de o.t.t. en de o.v.t.
  • Je kunt de woorden van de Wörterliste A gebruiken in een opdracht.
  • Je kunt tijdens het luisteren een samenvatting maken in het Nederlands.

Slide 3 - Slide

dann
• dann= dan ('daarna' of in dat geval') (kan klemtoon hebben)
    - Eerst wassen en dan naar bed. → Erst waschen und dann ins Bett.
    - Aha, ja, dan snap ik dat. → Ach so, ja dann verstehe ich das.

• dann: Het kan ook naar een voorwaarde verwijzen:
    - Das kann nur dann gelingen, wenn alle mitmachen. – Het kan pas dan lukken, als iedereen meedoet.

• Verder kan het nog naar een tijd verwijzen:
   - Bis dann! – Tot dan!
   - Noch zwei Wochen, dann ist der Kurs vorbei. – Nog twee weken, dan is de cursus afgelopen.



Slide 4 - Slide

denn
• denn= dan (dan toch) (altijd onbeklemtoond)
- Wat heeft ze dan gezegd? → Was hat sie denn gesagt?

• Het woordje “denn” is meestal een nevenschikkend voegwoord en koppelt dus twee hoofdzinnen aan elkaar. Het geeft een reden aan en wordt vertaald door “want”:
- Ich bleibe heute zu Hause, denn ich bin krank. – Ik ben vandaag thuis, want ik ben ziek.
- Sie wusste, dass sie es schaffen würde, denn sie hatte sich gut vorbereitet. – Zij wist dat het zou lukken, want ze had zich goed voorbereid.

• Het is ook een stopwoordje zijn, waarmee bepaalde aspecten van een zin versterkt worden. Het wordt soms door “dan” vertaald, maar dat hoeft niet altijd:
- Hast du denn so viel Geld? – Heb je zo veel geld (dan)?
- Ihr war es denn doch zu anstrengend. – Voor haar was het dan toch te vermoeiend.
- Kannst du denn nicht aufpassen? – Kun je niet opletten (dan)?



Slide 5 - Slide

Grammatik Wiederholen:
Verben: haben, sein und werden o.t.t. und o.v.t.

Machen Aufgaben Kopie 
1 t/m 13

Wörterliste A Textbuch 
Seite 35


Machen Aufgabe 3.4 C Seite 58 Arbeitsbuch:
  • Noteer de namen van de lichaaamsdelen in het Duits + het lidwoord!
timer
1:00

Slide 6 - Slide

Hören:          Seiten 54-55
Gezamenlijk lezen inleiding.

  1. Je werkt in duo`s.
  2. Lees de vragen even goed door.
  3. Vul tijdens het luisteren de vragen in (Nederlands).
  4. Je hoort het verhaal twee keer.
  5. Na de tweede keer maak je samen een korte samenvatting.
  6. Een aantal duo`s lezen de samenvatting voor.
timer
1:00

Slide 7 - Slide

Hausaufgaben:
Lernen persoonlijke vnw 1e 3e en 4e naamval + Präpositionen 3e und 4e Fall 
+ Wechselpräpositionen + redekundig ontleden (stencils) + Grammatik Kapitel 10 Seiten 19: 4 + 5
Lernen: Wörterliste A Seite 35  NL→Duits und Duits→NL

Durchlesen Kopien (bijvoeglijk nw der- en ein-Gruppe, bijvoeglijk nw `sleutels` en Genitiv 2e Fall)

Machen:
Aufgabe 3.1  Seite 54 + Textbuch bron 3 Seite 23
Aufgabe 3.4 C Seite 58

Slide 8 - Slide

Zum Schluss:
  • Wat waren de doelen van vandaag.

Slide 9 - Slide

Hören: Der gesteifelte Kater
Aufgabe 18.1    Seite 46
  • Märchen zuhören und mitlesen → Textbuch bron 18 Seiten 16-17
  • Nach dem Hören Aufgabe 18.1 B (1 t.m 5 + 7 + 8) selbständig machen
  • Fertig: Leren Personolpronomen 1e 3e und 4e Fall (voorzetsels + redekundig!)
  • Besprechen 18.1 B

Slide 10 - Slide

Das Personalpronomen und das Substantiv
Met een persoonlijk vnw. terugverwijzen naar een zelfstandig naamwoord.
der-woorden → er
die-woorden → sie
das-woorden → es
die-woorden → sie (mv)

Redekundig ontleden! Of voorzetsels 3e 4e of wisselvoorzetsels.
  • Der Hund ist süß. (onderwerp)      Ich streichle ihn (lijdend vw)
  • Die Fische gehören mir.  (onderwerp)  Die meisten von ihnen sind Goldfische. (voorzetsel 3e Fall)

Slide 11 - Slide

Datum Prüfung (GP):
Dienstag, den 7. Dezember 2021

Unterrichtsstoff:
  • Kapitel 10: Personalpronomen 1e 3e und 4e Fall: Präpositionen 3e und 4e Fall und redekundig ontleden + aantekeningen + Word-document. Textbuch Seite 19 punt 4 en 5.
  • Kapitel 11: 
- Grammatik Seite 34: het bijvoeglijk nw na een woord uit de der- en de ein-Gruppe.
- Wörterlisten A+B Seite 35,                           NL→Duits + Duits→NL
- Plauderecke A+B Seiten 26+27                  NL→Duits + Duits→NL

Slide 12 - Slide

Präpositionen 3e of 4e Fall
Belangrijkste vragen zijn: wo? wohin?     → toestand of beweging?
an                   aan
auf                  op                                     geen wo/wohin? -> 4e Fall
hinter            achter
neben           naast
in                     in, naar (ergens in gaan) 
über               boven, over                   geen wo/wohin? -> 4e Fall
unter             onder
vor                  voor
zwischen    tussen

Slide 13 - Slide

Samenvoegingen:

an + das = ans                        in + das = ins
an + dem = am                       von + dem = vom
bei + dem = beim                  zu + der = zur
in + dem = im                          zu + dem = zum

Let op:
Als je de klemtoon legt op het lidwoord kun je het niet samenvoegen!
Bij dié bakker moet je ook geen brood kopen!  ➜ Bei dem Bäcker soll man auch kein Brot kaufen!
Naar dié disco ga ik nooit meer!     ➜ Zu der Disko gehe ich nie wieder!

Slide 14 - Slide

LessonUP
  • Pak je mobiel.
  • Ga naar Play Store.
  • Zoek op: LessonUP → met icoontje raket.
  • Installeren en openen.
  • Code invoeren:           aeydu
  • vul je emailadres van school in
  • Bedenk een wachtwoord vul deze twee keer in (noteer dit wachtwoord op een veilige plek!!!!!)
  • Je voor- en achternaam invullen.
 

Slide 15 - Slide