Nederlands H6 woordenboek

1 / 29
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Herhaling 
vorige les

Slide 2 - Slide

Wat is de functie van deze afbeelding?
A
leuker maken/ aandacht trekken
B
informatie toevoegen

Slide 3 - Quiz

Wat is de functie van deze afbeelding?
A
leuker maken / aantrekkelijker maken
B
informatie toevoegen

Slide 4 - Quiz

Wat is de functie van deze afbeelding?
A
extra informatie toevoegen
B
leuker maken

Slide 5 - Quiz

Wat is de functie van deze afbeelding?
A
leuker maken
B
extra informatie toevoegen

Slide 6 - Quiz

Noem de twee verschillende functies van een afbeelding bij een tekst

Slide 7 - Open question

Wat is de functie van deze afbeelding?
A
leuker maken
B
informatie toevoegen

Slide 8 - Quiz

vandaag 
Hoofdstuk 6
Een woordbetekenis opzoeken in een (digitaal) woordenboek

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

video
Hier volgt een video en daarna informatie over het opzoeken van de betekenis van een woord

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Wat is een synoniem?
A
Twee woorden met dezelfde betekenis
B
Eén woord met twee betekenissen
C
Twee woorden met een verschillende betekenis
D
Geen van deze antwoorden

Slide 18 - Quiz

Non verbaal
A
Communicatie met woorden
B
Communicatie zonder woorden

Slide 19 - Quiz

Abrupt
A
Langzaam
B
Familie zijn van.
C
Woorden maken van andere woorden.
D
Heel plotseling

Slide 20 - Quiz

Wat betekent 'vertolken'?
A
onder woorden brengen
B
versieren
C
regelmatig

Slide 21 - Quiz

Schooltaalwoorden zijn:
A
woorden die je thuis gebruikt
B
woorden die je op school gebruikt
C
woorden die je tegenkomt in opdrachten op school

Slide 22 - Quiz

Wat zijn instructiewoorden?
A
woorden die je vooral thuis gebruikt
B
woorden die je in opdrachten van school vindt
C
woorden die je vooral op school gebruikt

Slide 23 - Quiz

verbaal =
A
met symbolen
B
met tekens
C
met woorden
D
met gebaren

Slide 24 - Quiz

Een zelfstandignaamwoord is:
A
Woorden die aangeven dat je iets doet
B
woorden van mensen, dieren, planten, dingen en eigen namen.

Slide 25 - Quiz

Wat zijn hiërogliefen?
A
helden
B
Egyptische woorden
C
Egyptische tekens
D
ogen van dieren

Slide 26 - Quiz

Wat betekent het woord:
verantwoord
A
een voorwoord schrijven
B
veranderende woorden
C
zonder overdreven risico's te doen

Slide 27 - Quiz

Opdrachten 1 t/m 6
Maak gebruik van het digitale woordenboek https://www.vandale.nl/

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide