This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slagaders, aders, en haarvaten
Slide 1 - Slide
Welke doelstelling van de VN mbt duurzaamheid ( H9) weet je nog?
Slide 2 - Open question
om de beurt 1 oplezen
Slide 3 - Slide
Als jij iets mocht bedenken wat duurzamer kan in school, wat zou dat zijn?
Slide 4 - Open question
Slagader
Haarvat
Ader
Slide 5 - Slide
slagader en ader
haarvat
Slide 6 - Slide
Bloedvatenstelsel
slagaders, haarvaten en aders
Slide 7 - Slide
welke doelstelling van de VN mbt duurzaamheid weet je nog?
Slide 8 - Open question
Een geurstof wordt met het bloed naar de nieren vervoerd. De stof komt dan onder andere door de aorta.
Geef de naam van het bloedvat dat het bloed vanuit de aorta naar de nieren vervoert.
A
Nierslagader
B
Nierader
C
Poortader
D
Holle ader
Slide 9 - Quiz
Bloedsomloop
In de afbeelding geeft de letter S de allerkleinste vertakkingen van de bloedvaten aan. Via deze kleine bloedvaatjes stroomt bloed tussen de cellen van het weefsel door.
Hoe heten deze kleine bloedvaatjes?
A
Slagaders
B
Haarvaten
C
Aders
Slide 10 - Quiz
Bij bloedonderzoek van een zwangere vrouw wordt het hemoglobinegehalte (Hb) bepaald. In welke bloeddeeltjes bevindt het hemoglobine zich?
A
In de bloedplaatjes
B
In de witte bloedcellen
C
In de rode bloedcellen
D
In de leukocyten
Slide 11 - Quiz
A
P
B
R
C
Q
Slide 12 - Quiz
Thalassemie is een zeer ernstige bloedziekte die het gevolg is van afwijkende rode bloedcellen. De ziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen. Iemand die heterozygoot is voor dit gen, wordt een drager genoemd. Een drager heeft meestal voldoende gezonde rode bloedcellen en heeft de ziekte in een minder ernstige vorm.
Waar in het lichaam worden rode bloedcellen gemaakt?
A
In de lever
B
In het hart
C
In het ruggenmerg
D
In het beenmerg
Slide 13 - Quiz
Voor het maken van een röntgenfoto wordt soms een contrastvloeistof in het bloed gespoten. Door de vloeistof worden de bloedvaten beter zichtbaar. In de röntgenfoto zijn bloedvaten van het hart te zien.
De pijl wijst naar een vernauwing in één van de bloedvaten. Dit bloedvat is een aftakking van de aorta en vervoert zuurstofrijk bloed naar de hartspier. Hoe heet dit bloedvat?
A
Holle ader
B
Kransader
C
Kransslagader
D
Longslagader
Slide 14 - Quiz
In de afbeelding zie je schematisch het bloedvatenstelsel. De letter P geeft het bloedvat aan waardoor bloed van het verteringskanaal rechtstreeks naar de lever gaat. Hoe heet dit bloedvat?
Slide 15 - Open question
Iemand neemt een medicijn in. Stoffen uit het medicijn worden in het bloed opgenomen en komen uiteindelijk ook in de cellen van een ziek orgaan terecht. In het plaatje is schematisch weergegeven welke weg deze stoffen afleggen vanuit een haarvat naar zo’n cel. De stoffen passeren op hun weg plaats P. Wat bevindt zich op plaats P?
A
bloed
B
lymfe
C
weefselvloeistof
Slide 16 - Quiz
De kans op het knappen van een zwakke plek is in de aorta veel groter dan in een holle ader.
Waardoor wordt dit veroorzaakt?
A
De bloeddruk in de aorta is veel hoger dan in een holle ader.
B
De wand van de aorta is dunner dan de wand van een holle ader
C
Het bloed in de aorta bevat meer zuurstof dan dat in een holle ader.
Slide 17 - Quiz
Is het bloed dat door die bypass stroomt zuurstofarm of is het zuurstofrijk?
A
Zuurstofarm
B
Zuurstofrijk
Slide 18 - Quiz
Een kransslagader van de mens is een aftakking van ..
A
aorta
B
armslagader
C
longslagader
D
halsslagader
Slide 19 - Quiz
Hartfalen wordt behandeld met medicijnen. De hoeveelheid medicijnen hangt af van de bloeddruk van de patiënt. Om voortdurend de bloeddruk te meten kan een apparaatje aangebracht worden in het bloedvat dat bloed vanuit het hart naar de longen vervoert.
Hoe heet het bloedvat dat bloed vanuit het hart naar de longen vervoert? En behoort dit bloedvat tot de kleine of tot de grote bloedsomloop?
A
Dit bloedvat heet longader en behoort tot de grote bloedsomloop.
B
Dit bloedvat heet longader en behoort tot de kleine bloedsomloop.
C
Dit bloedvat heet longslagader en behoort tot de grote bloedsomloop.
D
Dit bloedvat heet longslagader en behoort tot de kleine bloedsomloop.
Slide 20 - Quiz
Cellen in de wand van de luchtpijp van de mens krijgen door bepaalde bloedvaten zuurstofrijk bloed toegevoerd.
Behoren deze bloedvaten tot de kleine of grote bloedsomloop?
Zijn deze bloedvaten vertakkingen van aders of slagaders?
A
kleine / aders
B
grote / aders
C
kleine / slagaders
D
grote / slagaders
Slide 21 - Quiz
Nu in 2/4-tallen
Spreek af wie de oefentoets maakt van H9 en wie de oefentoets van H10
Volgende uur: wisselen en dan kunnen jullie elkaar aanvullen/helpen